Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse: Het licht der werelt is opghestaen.Singt met aendacht. Ick roep u o Hemelsche Vader aen
Ga naar margenoota Wilt mijn gheloove stercken
Op dat ick mach vromelijck blijven staen
Ga naar margenootb Met u waerheyt aenghedaen,
Al sonder af te gaen, och Godt wilt in my wercken
2Ga naar margenootc O Heer in den noot doet my bystant,
Ga naar margenootd Gheeft my mont om te spreken,
Ick ben hier in mijn vyanden hant,
| |
[pagina 391]
| |
In der wreeden leeuwen tandt,
V heylich woort playsant, doet my uytbreken
3Ga naar margenoote Mijn cracht is seer kleyn,u Heer bekent
Wilt my doch aenveerden,
Vwen gheest der waerheyt in my sendt,
Ga naar margenootf Ghy zijt mijn fondament,
Weest my altijt ontrent, dat ick mach volheerden
4Ga naar margenootg De Heer spreeckt tot my, en weest niet bevreest
En wilt oock niet beven,
Al vindt ghy u hier in een wilt foreest,
By den draeck en oock dat beest,
Ga naar margenooth Ick sal u mijnen gheest, tot trooste geven.
5Ga naar margenooti Hoe comt dat ghy u voor menschen vervaert,
die doch moeten sterven,
Ick hebbe u uyt verre landen vergaert,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootk Als mijn ooch-appel bewaert,
Ga naar margenootl Ghy zijt van mijnen aert, ghy en sult niet bederven
6Ga naar margenootm Keert u tot my, mijn leden teer,
So meucht ghy salich wesen,Ga naar margenoot+
En vreest noch en beeft voortaen niet meer,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootn Ick ben alleen u Heer,
En wijckt niet van mijn leer, mijn volck gepreesen
7 Comt al tot my die hier arbeyt,
Belast zijt en beladen,Ga naar margenooto
Ga naar margenootp Een eeuwighe vreucht is u bereyt,
Al door ghenadicheyt,Ga naar margenoot+
Ick sal u met claer bescheyt, uyt liefden versaden.Ga naar margenoot+
8Ga naar margenootq Ghy zijt mijn vrienden, ist dat ghy doet
Al dat ick u ghebiede,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootr Ick late voor u mijn leven goet,
| |
[pagina 392]
| |
Och mijn uytvercooren vroet,
Wt grooter liefden soet, dat dit gheschiede./
O Zoon om uwe wille, hoort,
Ga naar margenoots Heb ick so veel gheleden,
Ga naar margenoott Ick heb u gegeven mijn Goddelijck woort
Om te brenghen in accoort,
Ga naar margenootv als ghy daer laecht v'smoort in u boosheden.
10 O Zyon mijn alderliefste schoon,
Ga naar margenootx En wilt u niet vreesen
Ga naar margenoot+ Voor die t'lichaem persequeren oft doon,
Ga naar margenooty Ick sal u in mijn throon
Ga naar margenoot+ Geven des levens croon en vreucht vermeert
Ga naar margenoot+ 11 O Zyon mijn alderliefste bruyt
Ga naar margenoot+ Boven alle vrouwen,
Ga naar margenootz Mijn Goddelijck woort in u herte sluyt,
Ga naar margenoot+ En laet het van u niet uyt,
Ga naar margenoot+ Mijn alderliefste spruyt, ic sal u my trouwen,
Ga naar margenoota Weent en schreyt eenen weynigen zijn,
Ga naar margenootb Ghy sult haest verblijden,
Een eewighe vreucht noyt sulcken jolijt
Is voor hem die my belijt,
Voor de menschen vol van spijt tot eeuwigen tijden
13Ga naar margenootc Blinckende als der sonnen schijn
Ga naar margenoot+ Boven alle claerheyt,
Ga naar margenootd En cleederen wit van zijde fijn,
Sullen d'uytvercooren mijn
Aendoen, en blijde zijn, en custen van swaerheyt
14 Een troostelijck woort elck hooren sal
Die hier nu treuren,
Als de basuyne sal gheven gheschal,
| |
[pagina 393]
| |
Ga naar margenoote Comt hier mijn lief ghetal
Ick sal u gheven al mijn rijck te veuren.
15Ga naar margenootf Gedenckt den gevangen, als mede gedaen
Ghy uytvercoren,
En bidt den Heere dat hy my saen,
In rusten wilt ontfaen,
Ga naar margenootg En afwasschen al mijn traen, hy sal u verhooren,
16 Oorlof aen broeders en susters gemeenGa naar margenoot+
Wy moeten nu scheyden,
Tot dat wy comen by Christum alleen
Ons Hooftman, en anders gheen,
Wilt u daer toe herten, daer wil ic u verbeyden.
|
|