Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijOp de wijse vanden 74. Psalm Davids.Singt met aendacht. Ic heb den Heer lief, want hy heeft verhoort
Mijn stem ende bidden in mijn zwaer clagen,
2 Ic sal hem bidden in mijn quade dagen,
om dat hy hem tot my neycht na sijn woort.
3 De stricken des doots hadden my ontvaen,
Ic was beladen met angsten der hellen,
Ick was in noot, in suchten end in quellen
4 Doch ic riep des Heeren naem also aen.
O Heer, verlost mijn siel uyt desen noot.
End ick bevont dat hy was seer weldadich,
5 Seer vriendelijc, end ooc seere genadich,
6 die wel behout d'eenvoudige seer bloot,
| |
[pagina 369]
| |
Want als ick ter neder lach onder voet,
Geholpen heeft my onsen God almachtich,
7 dies weest te vreden, o mijn siele clachtich,
Na dien dat de Heer u dees weldaet doet.
8 Ghy hebt Heer, mijn siel bevrijt vanden doot,
mijn oogen van tranen, mijn voet voor vallen:
6 Dies wil ick wandelen mijn dagen allen,
Vromelijck voor u, o mijn God seer groot.
Pause.
10 Ick geloove dies spreeck ick int gemeen,
doch wert mijn siel seer jammerlijc geplaget:
11 dies sprac ic met een gemoet gaet vertsaget,
alle menschen sijn leugenaers met een.
12 Hoe sal ick doch God sijn weldaden al
13 verghelden: Ick sal den beker heylsame
Nemen inder hant, end des Heeren name
Met dancbaerheyt ick vercondigen sal.
14 Ick wil mijn beloften int openbaer,
Betalen in Gods gemeynte gepresen,
15 De doot der Heyligen voor God sal wesen,
Een dinck dat coastelijck is end dierbaer.
16 Heer, ic ben u knecht, ja ick ben u knecht,
End een sone van uwer dienstmaecht cleyne:
Mijn banden hebt ghy gebroken alleyne,
17 Dies wil ick u danckofferen oprecht.
Day is: Ick wil uwen naem maken condt,
Die heerlijck is, end seer hooghe verheven:
18 Ick wil den Heere mijn beloften geven,
Midden onder sijn volck tot deser stont.
19 Inden voorhoven des Heeren seer reyn,
| |
[pagina 370]
| |
Wil ick van herten hem lofsangen singen,
Ick wil tot Ierusalem hem toebringhen,
Sijnen prijs, looft hem met my int gemeyn.
|
|