Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse: Als de eyckelen rijden so mest den boer.Singt met aendacht.
Ga naar margenoota Staet op mijn schoone vriendinne
Aenhoort uwe bruydegoms stem
Ghy zijt die ick beminne
Deur my suldy inwinne
Ga naar margenootb Dat Hemelsche Ierusalem.
Ga naar margenootc 2 Mijn kelck moet ghy hier smaken
V licht laet schijnen snel
Ga naar margenootd Wilt den slaper wacker maken
En houdt hem altijts waken
Ga naar margenoote Want ick ten oordeel comen fel,
3 Den winter is geweken
Ga naar margenootf Den regen is wech ghegaen
Wilt nu de waerheyt preken
Het is nu tijt te spreken
Ga naar margenootg Want siet hoe schoon die bloemkens staen.
| |
[pagina 309]
| |
4 Tghetal moet vervult werdenGa naar margenooth
Van die liggen onder de Outaer
Die haer leven niet en spaerden
Want sy mijn woort verclaerden
En my beleden openbaer.Ga naar margenooti
5 Dus gaet uyt propheteren
Leert haer de waerheyt blootGa naar margenootk
En wilt niet simuleerenGa naar margenoot+
Maer wilt haer te recht bekeeren
Op dat sy wijcken vanden doot.
6 Ick wil na Iohels leerenGa naar margenootl
Op alle vleys storten mijn gheestGa naar margenoot+
Sy sullen propheteren
Ia droomen sullen de Heeren
Het sal vervult zijn, alsmen leest.
7 Segt dat sy my soecken clachtichGa naar margenootm
Dewijl ick te vinden bin
Daer sy my bidden crachtich
Mijn woorden zijn ghedachtich,
En haer nu stellen na mijn sin.
8 Ghelijck regen en sneede
Niet weder tot my en keertGa naar margenootn
So en sal mijn woort oock mede
Niet ledich van haer scheede
Maer tsal vrucht doen na mijn begeert.
9 Dus wilt mijn woort verbreden,Ga naar margenooto
Mijn lief, mijn soete bruyt
Deur landen en deur steden
Weest met mijn woort te vredenGa naar margenootp
En haer de Schrift te recht ontsluyt
| |
[pagina 310]
| |
Ga naar margenootq 10 Want Amos doet oock weten,
Datter hongher en dorst sal zijn
Gheen hongher om broot te eten
Noch dorst na water reten
Maer slechs na twoort des levens fijn.
11 Comt hier mijn bruyt verheven
Ga naar margenootr Toont my u ghedaente soet,
Al wort ghy hier verdreven
Wilt my altijt aencleven
Ick sal u gheven al mijn goet.
12 V stem, mijn bruyt vercoren
Ga naar margenoots Comt in mijn ooren gaen
Ick wil u druck verhooren
Want sy willen verstooren
En achten niet op mijn vermaen.
Ga naar margenoott 13 Comt mijn vriendinne reyne
Ghy zijt so schoonen prieel
Ick bemin u lief alleyne,
Ghy zijt mijn bruyt certeyne
Ick hoor t'gheluyt van uwe keel.
14 Ghy hebt twee duyven oogen
Ga naar margenootv V tanden sijn snee wit
Ga naar margenootx Twee lippen ongeloogen
Ga naar margenooty Met roosen verwe deurtoghen,
Ga naar margenootz Vwenhals vol schilden, aenhoordt doch dit.
| |
[pagina 311]
| |
15 V Wangen als granaten
V borstkens die zijn seer soetGa naar margenoota
V haeyr schoon uyter maten
Ghy gaet boven alle statenGa naar margenootb
Comt en ontfangt u croone goet.
16 Gheen vervolch also wreden,Ga naar margenootc
Te ghelijcken by de glorye fijn
Al hebt ghy hier smaet geleden
Weest doch nu wel te vreden,
Eewich suldy in vreuchden zijn.
17 Comt princelijcke nacy
Comt, eet, ende wert versaet
Ghy staet wel in mijn gracy
Ghy zijt mijn generacy
Ga naar margenootd Comt drinct nu droncken sonder maet.
|
|