Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse, O Heere God, begenadighet my.Singt met aendacht. | |
[pagina 294]
| |
Ga naar margenoota Ons geloove staet vast op Gods gebot
wy gelooven en bekennen een eewich God
Ga naar margenootb Een almachtich vader van waerden,
Ga naar margenootc Een Schepper van Hemel ende aerden,
Ga naar margenoot+ Daer toe versaken wy Antechrists rijck,
Met alle sijn ghemaeckte Goden ghelijck
Van Gout, Silver oft Broode,
Deser gheen en helpen in noode,
Wy roepen met betrouwen aen God onsen Heer
Ga naar margenootd Hem behoort alleen den prijs ende eer,
Hy is barmhertich over sijn ghemeyn,
Ga naar margenoote Van die hem vreesen met herten reyn,
Ga naar margenootf Sal hy sijn ooghen niet afkeeren.
2 Wy gelooven in eenen Iesum Christum schoon
Ga naar margenootg Als eenen eenigen geboren Soon
Ga naar margenooth Een met den Vader wy belijen,
Ga naar margenooti Hy was van eeuwighen tijen,
Ga naar margenootk Dat ghelijcke beelt sijns vaders is hy,
Een schijnsel van sijner heerlijckheyt vry
Ga naar margenootl Met den Vader is hy een int wesen,
Ga naar margenootm Als de wijsheyt Gods ghepresen,
Ga naar margenootn Dit is alleen dat waerachtich woort,
Ga naar margenooto Daer door de werelt is ghemaeckt hoort,
Ga naar margenootp De Propheten spraken door sijnen gheest
Ga naar margenootq Want inden beginne heeft hy gheweest,
Ga naar margenootr Seer heerlijck by sijnen vader.
Ga naar margenootx 3 Desen Soon en hevet geenen roof geacht
Ga naar margenoots Dat hy hadde met den Vader gelijcke macht
Ga naar margenoott Hy is een machtich Heere,
Ga naar margenootu Dese ginck hem selven vermeere,
| |
[pagina 295]
| |
Ga naar margenooty Sijnen Vader was hy onderdaen,
Ga naar margenootz Hemselven heeft hy te buyten ghegaen,
Ga naar margenoot+ Op der aerden is hy ghecomen,
Ga naar margenoota De ghedaente eens knechts aenghenomen
Ga naar margenootb Wy ghelooven dat hy ontfanghen is,
Al van den heyligyhen Gheest ghewis,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootd Een reyn Ionckvrou heeft hem ontfaen,Ga naar margenootc
Ga naar margenoote Wie mach de reyne gheboorte verstaen,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootf Dat woort is vleesch gheworden.
4Ga naar margenootg Dit is onse Salichmaker reyn,
Die den vrede ghemaket heeft alleyn,Ga naar margenooth
Ga naar margenooti Tusschen ons en sijnen Vader,
Ga naar margenootk Hy versoent zijn ghemeynte te gader,
Ga naar margenootl Door hem comt ons de victorie heen,Ga naar margenootn
Ga naar margenoot+ Des vyants hooft heeft hy vertreen,
Ons overtredinghe ghedraghen,
Veel smerten met groote slaghen,
Ga naar margenooto Onder Pomtio Pilato is hy ghedoot,
Ghecruyst, ghestorven met lijden groot,
Ga naar margenootp Al in den grave is hy ghedaen,
Ga naar margenootq Ten derden daghe wederopghestaen,
Ga naar margenootr Om ons rechtveerdichmakingh wille.
5Ga naar margenoots Daerna vertoonde hy hem menichmael,
By sijnen vrienden principael
Ga naar margenoott Die ginck hy daghelijcks verblyen,
Ga naar margenootu Dat hy also moeste lyen,
Dit heeft hy haer uyt de Propheten verhaelt
Ende heeft haer met Schriftuere vertaelt,
Als dat sy noch nie ten verstone,
Dat verclaerdt sijnen Goddelijcken monde,
| |
[pagina 296]
| |
Ga naar margenootx Daerna saghen vele vroeders voorwaer
Ga naar margenoot+ Dat hy op steech by den Enghelen schaer,
Ga naar margenooty By sijnen Vader ter rechterhant,
Ga naar margenoot+ Niemant en mach in comen te schant,
Ga naar margenoot+ Al die op desen Soon betrouwen,
6Ga naar margenoota Wy ghelooven dat hy wedercomen sal
Ga naar margenoot+ Om te rechten de levende ende dooden al,
Ga naar margenoot+ Al die om sijnen naem lijden
Ga naar margenootb Die sullen haer dan verblijden,
Ga naar margenootc Dan sullen de Godloose droeffelijck staen,
Ga naar margenootd Door den rechterstoel Christi seer belaen,
Ga naar margenoot+ Als sijn uytvercoren verheven,
Ga naar margenoote Sullen een oordeel helpen gheven,
Ga naar margenootf Ghy ghebenedijde verblijt u ghelijck
Dan suldy besitten dat eeuwighe rijck,
Ga naar margenootg Dan salder niet meer treuren zijn,
Alle vervolch ende sware pijn,
Sal dan in vreuchden verkeeren.
7Ga naar margenooth Wy gelooven oock inden heyligen geest,
Ga naar margenooti Eenen vertrooster van Christus gemeente meest
Ga naar margenootk Als een leermeester tot alle stonden
Is hy van Christo ghesonden,
Ga naar margenootl Dese selfde met den vader een,
Ende met den Soon alle drie ghemeen,
Ga naar margenootm Een vercondigher van alle saken,
Ga naar margenoot+ Die ons salich moghen maken,
Ga naar margenootn Wy bekennen ooc een heylige kercke groot
Ga naar margenoot+ Beseghelt met Christus bloede root,
Ga naar margenoot+ Dat welcke is Gods ghemeente claer,
Ga naar margenooto De ghemeynschap der heyligen eenpaer,
| |
[pagina 297]
| |
Dees hebben vergiffenis der sonden.
8Ga naar margenootp Wy verwachten oock een verrijsenis
Der dooden, over alle menschen ghewis,
Alle die oyt leven ontfinghen,
Sullen van den doot ontspringhen,
Ga naar margenootq De basoenen sullen blasen met groot geschal
Dan sullen wy voort comen al,Ga naar margenoot+
Onsterffelijck merckt op desenGa naar margenoot+
Want wy sullen verwandelt wesen,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootr De gerechtige sullen blincken in claren schijn
Met sonderlinge claerheyt fijn,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoots Dan sullen de Godloose treurich staen
Ga naar margenoott Den uytcerciren met Christo gaen
Int eeuwighe leven, Amen.Ga naar margenoot+
9Ga naar margenootu Een doopsel bekennen wy in desen tijt
In Christus naem ghebenedijt,Ga naar margenoot+
Tot prijs des vaders alleyne,
Met den Heylighen gheest ghemeyne,
Den gheloovighen is dit toegheseyt,
Ga naar margenootx Tot een bewijs van ghehoorsaemheyt,
Ga naar margenooty Ende moeten de werelt verlaten,
Ga naar margenootz Om een nieuwe leven te vaten,
Ga naar margenoota Dat water en maeckt de mensch niet reyn
Het versekert die conscientie alleyn,
Ende treden also int vebront van God,
Gherechtelijcken na Gods ghebodt,
Ga naar margenootb Sonder gheloove ist alleen sonde.
10Ga naar margenootc Den ouden Adam moet zijn ghedoot
Begraven met Christo in der noot,
Om weder te verrijsen
| |
[pagina 298]
| |
Een nieuwe leven te bewijsen,
Ga naar margenootd Dese penitentie ende ware boet
Die eerst voor allen wesen moet,
Want gheen mensche ten daghe,
Ga naar margenoote Die sonder gheloove God behaghe,
Ga naar margenootf So vele daer recht zijn ghedoopt bequaem,
Ga naar margenoot+ Hebben Christum in den doop aenghedaen,
Ga naar margenootg Ende hebben beloften van salicheyt,
Door t'gheloove so ist haer toegheseyt,
Ga naar margenooth Merct hier de Christen ghemeente.
11 Tot een recht avontmael is ons begeert
Ga naar margenooti So Christus selve heeft gheleert,
Ga naar margenoot+ Als hy sijn lichaem ginck schincken,
Ga naar margenoot+ Sijnen doot daer by te ghedincken,
Ga naar margenootk Dat broot dat wy breken met een gemoet,
Ga naar margenootl Is de gemeenschap des lichaems Christi goet
Wy vele sijn een broot crachtich,
Nademael wy een broot zijn deelachtich,
Den kelck des nieuwen Testament,
In Christus bloede wel bekent,
Wert sijn ghemeynte gheschoncken daer
Tot een ghedachtenisse waer,
Ga naar margenoot+ Van Christus groote weldaden.
12 Hier mede is ons belijdinghe gheendet,
Ga naar margenoot+ Van onsen gheloove int corte bekent,
Dit is de waerheyt puere,
Na uytwijsen der Schriftuere,
Ga naar margenootm Elck beproeve hemselven ghewis,
Ga naar margenootn Want daer maer een gheloove en is,
Ga naar margenooto Een fondament van trouwen,
| |
[pagina 299]
| |
Daer alle Christen op bouwen,
Wy bidden alle broeders uyt liefden sterc,
Ende alle susters in den Heer,
Dat sy schouwen alle valschen schijn,
Verkeerde leeringhe ende dat boose fenijn,
Daer door de ziele wert vergheven.
|
|