Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de Voys. Waer alle muere ghelt. | |
[pagina 42]
| |
Ga naar margenoota Die als nieuwe creatueren,
Ga naar margenootb Met Christo zijn verresen
Ga naar margenoot+ Dat eeuwich sal ghedueren,
Wilt dat soeckende wesen,
Wat aertsch is, dient mispresen
Binnen t'swerelts woestijn,
Ghy Christenen by desen
Mijdt allen boosen schijn.
2Ga naar margenootc Al wat boos is int schijnen
Tzy woorden ofte wercken
Dat moet gheheel verdwijnen,
Door t'heylichs gheests verstercken
Dus wilt neerstelijck mercken
Op de ghebreken dijn,
Ende voor leeck ende klercken
Ga naar margenoot+ Met allen boosen schijn.
3Ga naar margenootd Van alte onnutte woorden
Moetmen reeckenschap gheven,
De Christenen behoorden
Ga naar margenoote Dies voorsichtich te leven,
En simpele beseven,
Trecken aen eenen lijn,
Hierom vrienden verheven,
Mijdt allen boosen schijn.
4 Idelen clap onweerdich,
Haet God in allen dinghen,
Ga naar margenootf Daer af moetmen boetveerdich
Ga naar margenoot+ Ons tonghe neerstich dwinghen,
Ga naar margenootg Die woorden fout en fijn,
| |
[pagina 43]
| |
dus ouders jonghelinghen
Mijdt allen boosen schijn.
5 Den boosen schijn cleyn achten
Brengt in der zielen schade
Hierom sullen wy wachten,
Van dat streckt tot quade,
Ende oprecht van dade
Voor alle menschen zijn,
dus vrienden vroech en spade,
Mijdt allen boosen schijn.
6 Want wt aderkens blijcken
Van des levens fonteyne
Wat bitter is moet wijcken
En t'soet waterken reyne
dat vloeyen alleyne
Wt ons, in elck termijn
Hierom door groot en cleyne
Mijdt allen boosen schijn.
7 Wat boosen schijn is vonden
Ga naar margenooth Can ons t'salven wel leeren
Van den oorspronck der sonden,
Ons selven af te keeren
Hierom ghy volck des Heeren,
Mengt gheen water met wijn,
Ga naar margenooti Maer als vaerkens der eeren,
Mijdt allen boosen schijn.
8 Haestige toornichede
Ga naar margenootk Ofte lichtveerdich spreecken,
Boerden en jocken mede
T'zijn al boose ghebreecken,
| |
[pagina 44]
| |
Ga naar margenootl Voor hem diet al sal wreken,
Ghelt gheen gheveynsde grijn,
Ga naar margenoot+ dus eer ghy wert versteken,
Ga naar margenoot+ Mijdt allen boosen schijn.
9 Des vleesch oude costuymen,
Ga naar margenoot+ die tot boosheden strecken,
die moet een Christen ruymen,
En door t'sgheests cracht bedecken,
Niemant tot quaet verwecken,
Waer uyt spruyt swaer ghepijn,
Wilt ghy u niet bevlecken,
mijdt allen boosen schijn.
10Ga naar margenootm Wat ons noch druckt ten gronde
En maeckt een quade fame
met d'aenclevende sonde,
dient afgheleyt al tsame,
dus Christenen bequame,
Ghelooft Schriftuer devijn,
Ende na den betame
mijdt allen boosen schijn.
11Ga naar margenootn Die in de cleynste weghen
Niet trouwich toesiet nauwe,
Hoe sal hy dan ter deghen
Int meeste zijn ghetrouwe,
d'ooghen Gods van aenschouwe,
Zijn claer als een robijn
Hier by voor man en vrouwe,
mijdt allen boosen schijn.
12Ga naar margenooto Gods vyervlammighe ooghen
Zijn so reyn tallen tijden,
| |
[pagina 45]
| |
dat so d'arch niet sien moghen
Noch t'boose connen lijden,
Ga naar margenootp dus wilt t'herte besnijden
Vant deessemich fenijn,Ga naar margenoot+
En om eeuwich verblijdenGa naar margenoot+
mijdt allen boosen schijn.Ga naar margenoot+
13Ga naar margenootq Ghemerckt dat God almachtich
Gheen boosheyt can verdraghen,Ga naar margenoot+
Vrienden wandelt eendrachtich,
Recht oft Gods ooghen saghen,
Wilt u sonden beclaghen
Voor d'hoochste Medecijn
End na Pauli ghewaghen
mijdt allen boosen schijn.
14 Om hier elcken te stichten
Voor heyliche Gheests virtuyten
Ga naar margenootr Alle licht moeten wy lichten
Van binnen ende buyten,Ga naar margenoot+
duysterheut moet in muytenGa naar margenoota
Blijven als bitter brijn,
Oorlof vrienden int fluyten,
mijdt allen boosen schijn.
|
|