Sommige geestelijcke, christelijcke liederen ende lof-sangen
(1643)–Anoniem Sommige geestelijcke, christelijcke liederen ende lof-sangen– AuteursrechtvrijOm op hooge feest-daghen en andere tijden te singen
[pagina 33]
| |
Op de Wijse: Ick heb mijn saeck tot Godt ghestelt.1. Ick weet my een bloemkijn, schoon en fijn,
Dat doet my welgevallen,
Het behaegt my inden herten mijn
Dat Bloemekijn
Voor anderen Roosekens allen.
2. Dat Rooseken is dat Godtlijcke woort,
Dat ons Godt heeft ghegeven:
Het licht ons door de enghe Poort
Dat Goddelijcke Woordt,
Wel in dat eeuwighe Leven.
3. Hy is de Wegh, dat Licht de Poort,
Die Waerheydt en dat Leven:
Wie berouw voor sijn Zonde heeft,
En zijn hem leedt,
Dien zijn sy in ‘t g’loove vergheven.
4. Hy spreeckt koomt alle hier tot my
Al die ghy zijt belaeden,
Ick wil nae uwes herten begeer
Dat g’loove vry,
Heelen al uwen schaden.
5. Neemt hem, eter, dat is mijn Lijff
Dien ick nu wil schencken,
Ick beschrijv’ u al mijn goet daer by,
Dat gheloovet my,
Dat ghy mijn sult ghedencken.
6. Neemt heen drincket, dat is mijn Bloedt
Dat heb ik voor u vergooten,
Dat ghenoegh voor uwe Zonden doet,
Soo oft ghy ‘t doet,
Als ik ‘t u heb ghelaten.
| |
[pagina 34]
| |
7. Wy bidden u Heer Iesu Christ
Wel door u bitter Lijden,
Nu ghy voor ons ghestorven bist
O vrome Christ,
Ghy wilt niet van ons scheyden.
8. Neemt ons voor uwe Kinders an,
Dat wy u altijt loven,
V Woort bekennen voor alle man,
Op rechter baen,
Door Iesum Christum, Amen.
|
|