Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens, ghemaeckt uyt den ouden ende nieuwen testamente,
(1593)–Anoniem Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens– Auteursrechtvrijnu onlancx ter eeren Gods, ende tot stichtinghe des eenvuldighen sanghers by malcanderen vergadert ende uytghegheuen
nae de wijse: De weerelt is gheheel in roere, etc.
Ga naar margenoot+SAlomon een wijs Coninck rijcke,
Ghebruyckte sweerelts lusten planteyt,
Ga naar margenoot+Noyt Mensch in weelden, zijns gelijcke,
Maer als hy't al heeft overleyt,
Ga naar margenoot+Hy sprack, het is al ijdelheyt, en pijn,
Niet en is beter in elck termijn,
Dan weldoen en vrolijck zijn.
Laet ons vrolijck houden feeste,
Verblijden in den Heer' onsen Godt,
Ga naar margenoot+Want sulcke blijschap in den gheeste
Is een dierbaer deel ende lot,
Jae boven goet en ghelt in pot, oft schrijn,
Niet en is beter in elck termijn,
Dan weldoen en vrolijck zijn.
T'vrolijck zijn wort seer ghepresen,
Maer t'weldoen meest bezijden staet,
De weerelt in haer ijdel wesen
Die siet men nae s'vleeschs lust en raet
Ga naar margenoot+Verblijden in haer sondich quaet, fenijn,
Niet en is beter in elck termijn,
| |
[pagina 111]
| |
Dan wel doen en vrolijck zijn.
Die wel doet mach hem wel verblijden
Met een goe consciency bloot,
T'goede nae volghen aen alle zijden,
En gheestelijck verheughen groot, Ga naar margenoot+
Comt over een, ghelijck als broodt, en wijn:
Niet en is beter in elck termijn,
Dan wel doen en vrolijck zijn.
Wel doen dat is Christum ghelooven,
Den Sone Gods, en zijn heylich woort,
Maer al vooren weerdighe schooven,
Van rechte boete brenghen voort,
Trecken in s'Heeren jock accoort, een lijn:
Niet en is beter in elck termijn, Ga naar margenoot+
Dan wel doen en vrolijck zijn.
Het quaet doen sal de Heere wreken
Met eeuwich lijden end' verdriet, Ga naar margenoot+
Den quaetdoenders sal hy toe spreken,
Gaet al van my, ick en ken u niet,
Als men de Schrift al over siet, divijn:
Niet en is beter in elck termijn,
Dan wel doen en vrolijck zijn.
Die quaet doen haer is toe gheschreven
Het eeuwich sterven, druck, angst en wee, Ga naar margenoot+
Maer die goet doen het eeuwich leven,
Joannis vijve, Romeynen twee,
Dus om doorvaren dees fel Zee, vol brijn,
Niet en is beter in elck termijn, Ga naar margenoot+
Dan wel doen en vrolijck zijn.
Laet ons sober ende rechtveerdich, Ga naar margenoot+
Godtsalich wandelen ghemeen,
Den Euangelio Christi weerdich, Ga naar margenoot+
Als die ghewasschen zijn, en reen,
Niet keeren tot dat slijck als een, vuyl zwijn: Ga naar margenoot+
Niet en is beter in elck termijn,
Dan wel doen en vrolijck zijn. Ga naar margenoot+
Laet ons den Heere niet vergheten,
Door gheenerley Afgoderie, Ga naar margenoot+
Het zy met drincken oft met eten,
| |
[pagina 112]
| |
Toesiende dat ons niet en gheschie,
Ga naar margenoot+Ghelijck als Israel in de woestijn:
Niet en is beter in elck termijn,
Dan wel doen en vrolijck zijn.
Door disputeren en argueren,
Ga naar margenoot+Wort niet vermeerdert des Heeren lof,
Meest elck die ander wil blameren,
Hem quelt den balck en siet het stof,
Wat baet sulcke geveynstheyt of, quaet schijn?
Ga naar margenoot+Niet en is beter in elck termijn,
Dan wel doen en vrolijck zijn.
Neemt my ten besten doch dit singhen,
Ga naar margenoot+Becommert zijn, t'blijckt openbaer,
Nochtans siet, Een is noodich maer, ten fijn:
Niet en is beter in elck termijn,
Dan wel doen en vrolijck zijn.
Een is noodich. |
|