Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens
(1591)–Anoniem Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wyse: Elas povre Monde, tu es bien abusé.
HOe wel ick in 't afwesen
Ga naar voetnoot+Met t' Lichaem verre sy,
Ga naar voetnoot+Liefd' is t' uwaert gheresen,
Wt rechter jonsten vry,
Vrienden wensch ick daer by,
Dat Godt Vader Almachtich,
Ga naar voetnoot+ Eeuwich beware dy,
Ende behoude my,
Ga naar voetnoot+Al in zijn waerheyt crachtich.
Seer noodelick ick achte,
Dat elck neersticheyt doet,
Tot Godt roepen met crachte,
Door 't inwendich ghemoet,
| |
[pagina 63]
| |
Om toenemen in 't goet,
Wassen in liefden vierich, Ga naar voetnoot+
Als Godts kinderen vroet, Ga naar voetnoot+
Al door zijn woorden soet,
In vreden goedertierich. Ga naar voetnoot+
Vreedtsaem met herten reyne,
Door Goddelijcker aert,
Om dienen Godt alleyne,
Als goe knechten vermaert, Ga naar voetnoot+
Die draghen goet regaert
Verwachtende den Heere,
Hem bidden onbeswaert,
Dat hyse wel bewaert,
Als zijn ledekens teere. Ga naar voetnoot+
Als een lidt swack ellendich
Mach ick wel bidden eest,
Dat Godt my wil inwendich,
Stercken door zynen Gheest,
Om blyven onbevreest,
In zynen roep ghestadich,
Die na zynen wille heeft, Ga naar voetnoot+
Om troost en hulpe meest,
Is hy vrienden ghenadich.
Die bidt na zynen wille, Ga naar voetnoot+
Vrienden werden verhoort,
Zonder twist oft gheschille,Ga naar voetnoot+
Met herte onghestoort,
Die also nae zijn Woort, Ga naar voetnoot+
Hem aenroepen ootmoedich,
Zal hy wel leyden voort,
In vrede met accoort,
Al op zijn weghen goedich.
By hem salt niet ghebreken, Ga naar voetnoot+
Ist dat wy 't nemen waer,
Maer men moet t' licht ontsteken, Ga naar voetnoot+
En latent branden claer,
Al op den Candelaer,
So Christus is verhalich,
Of yemandt hier of daer,
| |
[pagina 64]
| |
Liete t' boos leven swaer,
Om hier naer werden salich.
Ga naar voetnoot+Men moet hem daer toe pynen,
Vrienden tot inden endt,
Om t' licht te laten schynen,
Hier in de Werelt blent,
Ga naar voetnoot+Offer noch hier ontrent,
Waren vaten verceurlijck,
Van goude excellent,
Of voor silver bekent,
Den Huys-Heer oorbeurlijck.
Laet ons al sonder sneven,
Arbeyden groot en cleyn,
Godt sal ghenade gheven,
Hier in 't Egypsche pleyn,
Ga naar voetnoot+Om omkeeren ghemeyn,
Gulden herten verstandich,
Van 't Egyps volck vileyn,
Wt de Heydens onreyn,
Die leven voor Godt schandich,
Op sulcke menschen puere,
Moeten wy gade slaen,
Die gantsch op de Schriftuere,
En niet op Menschen staen,
Ga naar voetnoot+Vraghen die na de baen,
Laet ons wesen labuerich,
Om wel voren te gaen,
Ga naar voetnoot+Den wech haer wysen saen,
Tot Godt t' leven geduerich.
Met woort en t' leven wysen,
Als Wercklieden vailliant,
De goey wercken doen rysen,
Ga naar voetnoot+Vrienden aen elcken cant,
Handelen met verstant,
In alle saken dedich,
O Godt biedt ons u handt,
Om blyven in den bandt,
Ga naar voetnoot+T' gordel der Liefden vredich.
FINIS. |