Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens
(1591)–Anoniem Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens– Auteursrechtvrijop de wyse alst begint.
Ga naar voetnoot+CHristelicke verstroyde vremdelinghen
Ga naar voetnoot+Wilt U quaet snoo, wellustich vlees bedwinghen,
Ga naar voetnoot+Op dat ghy meucht // met voller vreucht
Ga naar voetnoot+Door d' enghe poort in dringhen,
Die na t' nieuwe Jerusalem leyt,
Maer om dien ganck volbringhen,
Ga naar voetnoot+Met goe ghehoorsaemheyt,
Wel moet men sijn bereyt.
Hoe wy Pelgrims bereyt moeten wesen
Ga naar voetnoot+Mach men in de Schriftuere claerlick lesen
| |
[pagina 27]
| |
Eerst van den stanck, der Zielen cranck
Fraey ghesout wel ghenesen, Ga naar voetnoot+
Dient te sijn een christen goet,
Ghesont volck boven desen
Men oock mede leyden moet,
Eer t' reysen voortganck doet.
Met gesont volck in 't ghemoet wel te vreden Ga naar voetnoot+
Moetmen eenvoudich rechs slechs doortreden
Want t' is seer quaet, en gheenen raet
Met onghesonde leden, Ga naar voetnoot+
Hier verre Pelgrimagie gaen,
Dit leert natuere en reden,
Dus Pelrim wel beraen,
Weest Godts woort onderdaen.
Onderdanich sijnde Godts woort ontdecken
Moetmen van alle tvlees en tgheests bevlecken Ga naar voetnoot+
Maeckt u heel reyn // bin swerelts pleyn
Dat men gheen vuyle vlecken, Ga naar voetnoot+
En sie aen u nieuw Pelgrims cleet, Ga naar voetnoot+
So meucht ghy mede trecken,
Door Bosschen, Velden breet,
Pelgrim wel bereet.
Die nieuw vercleet bereet sijn sonder quale Ga naar voetnoot+
Om goets moets trecken na de hooghe sale Ga naar voetnoot+
Dienen voorsien // noch boven dien, Ga naar voetnoot+
Van Palster, Flassche, en Male,
En cost om lijf en Ziele voen,
Om dit als t' principale,
Cryghen, o Pelgrims coen,
Wilt dies u beste doen.
Doet hier in t' beste, want om gaen recht duere
Vallet menich arm Pelgrim dickwils suere
Midts dien dat hy // victalie by
Hem niet en heeft ter cuere,
Nochtans vroom sijnde in t'ghemoet,Ga naar voetnoot+
O leden Christi puere, Ga naar voetnoot+
Rijcke sijnde ghegoet, Ga naar voetnoot+
Hier handtreyckinghe doet. Ga naar voetnoot+
Doet handtreyckinge Gods vrome lidtmaten,
| |
[pagina 28]
| |
Want dat is een goet werck der Charitaten
D' welcke van Godt // als t' hoochste ghebodt
Ga naar voetnoot+Ons hier is nae ghelaten,
Ga naar voetnoot+Dus elck na zijn ontfanghen macht,
Ga naar voetnoot+Aen d'arm Christen vaten,
Ga naar voetnoot+Moet laten, dach en nacht
Blijcken der liefden cracht.
Toocht cracht en daet der liefden groot en cleene
Aldermeest tot s' gheest nootdruft in t' gemeene
Ga naar voetnoot+Want by het broot // en leeft ter noot,
Ga naar voetnoot+De Mensche niet alleene
Ga naar voetnoot+Maer by alle woorden vermaert,
Comende uyt Godts mondt reene,
Dus nae Christenen aert,
Hebt hier op goet regaert.
Ga naar voetnoot+Die hier in hebben aldermeeste gaven
Ga naar voetnoot+Moghen haer pont in d' Aerde niet begraven
Ga naar voetnoot+Maer onbesmet // elck Christen let,
Nootdruftich spysen, laven,
Na den vleesche en na den Gheest,
Ghy Godtvreesende slaven,
Binnen swerelts wilt foreest,
Smaeckt dus der liefden keest.
Der liefden keest dus smakende te deghen,
Al reystmen verre vele vremde weghen,
Wanneer den tijt // ofte respijt,
Ga naar voetnoot+Alsoo mach sijn gheleghen,
Ga naar voetnoot+Dat ghy wat solaseren meucht,
Ga naar voetnoot+Laet ydel clap versweghen,
Ga naar voetnoot+En vercondicht met vreucht,
Alsdan des Heeren deucht.
Vercondicht wel gemoet de deucht des Heeren,
Op dat ghy vrolijck meucht voort passeren
En met een Liedt // weeren verdriet,
Als Godts Pelgrims vol eeren
Die de stadt trecken omme nae,
Dus die verjubileren,
Wilt roepen vroech en spa,
Ga naar voetnoot+Lieve Vader Abba.
| |
[pagina 29]
| |
Aenroept ghy hem tot een Vader verheven, Ga naar voetnoot+
Die oprecht oordeelt na elcx werck bedreven Ga naar voetnoot+
So leydet fier // uwen ganck hier,
Met vreesen ende beven,
Want in swerelts bosschagie breet,
Staen vele na ons leven,
Als Wolven, Leeuwen wreet,
En vossen loos vercleet.
Hoe veel vreemt gheestighe wilde dieren,
Soecken ons arm Pelgrims te schoffieren
Dat merckt men wel // aen Israel,
Die door haer misregieren, Ga naar voetnoot+
In 't beloofde landt quamen niet,
Dat u lieder hantieren, Ga naar voetnoot+
Desghelijcx niet gheschiet
O Pelgrims wel toe siet.
Siet toe Pelgrims dat ghy des Heeren erven
Door onghehoorsaemheyt niet en moet derven Ga naar voetnoot+
T' is ons voorwaer // gheseyt als haer
Dus om vol loon verwerven, Ga naar voetnoot+
Godt in allen ghehoorsaem sijt,
T' vleesch lust laet heel versterven,
Lost soo den quaden tijdt, Ga naar voetnoot+
En oock wettelijck strijdt.
Wettelijck strijden teghen swerelts benden
Moet men met t'gemoets opgheschorte lenden Ga naar voetnoot+
Gods Harnasch claer // moet aen eenpaer Ga naar voetnoot+
Om onsen strijdt voleyndden,
Soo Ephesien sesse staet, Ga naar voetnoot+
Dus sonder omme wenden, Ga naar voetnoot+
Den strijdt wel achte slaet
Dat uwen ganck voort gaet.
Om voortganc cryghen in u pelgrimagie
Als Caleb en Josue met couragie, Ga naar voetnoot+
Reyn onbevleckt // mannelijck treckt,
Door des werelts bosschagie,
Maer het vol harnasch, Gods aenveert
Leydet soo u voeyagie, Ga naar voetnoot+
Met dien Palster u weert
| |
[pagina 30]
| |
Ghebruyckt anders gheen zweert.
Ga naar voetnoot+Maer zweert des gheest Gods woort palster eersame
Strijdt tegen alle geesten infame
Ga naar voetnoot+Dat ghy de croon // des levens schoon,
Meucht cryghen t' uwer vrame,
Wanneer uwen loop wert gheeynt,
En t' gheloove bequame,
Behouden ongheschent,
Die Croon wort u present.
Ga naar voetnoot+S' levens croon met gewelt wy winnen moeten,
En met veel lijdens door de werelt wroeten
Ga naar voetnoot+Maer als dit gaen // hier wert ghedaen,
Loon sal arbeydt versoeten,
Op dees belofte elck trooste hem,
En bereyde zijn voeten,
Ga naar voetnoot+Om gaen als Pelgrim tem,
Ga naar voetnoot+Na t'nieuwe Jerusalem.
Hier hebt ghy Pelgrim Christus in 't verbeyden,
Een simpel verstandich cleyn onderscheyden,
Hoe dat men sal // binnen swerelts dal,
Ga naar voetnoot+Zijn Pelgrimagie leyden,
Nae Syons stadt vol melodien,
Dat wy na ons arbeyden,
Ga naar voetnoot+Sien Godt eenich in drien,
Amen, so moet gheschien.
Gheschreven desen 2. April, 1581. |
|