Soldaten-spreekwijzen(ca. 1883)–Anoniem Soldaten-spreekwijzen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] II De Generaal neemt een versterking in. FRITS zonder vrees, was Generaal En kort van lijf, ook kort van taal; Hij had sinds jaren 't land gediend, En noemt zich zelv' een oorlogsvriend; Hij was begonnen als soldaat, Had menig veldslag bijgewoond, Geen vesting bleef door hem verschoond, De laatste vijand moest er af, Zoodat men hem den bijnaam gaf, Van: zonder vrees en JAN kordaat. Maar d'ouden dag genaakte ras, En toen hij niet meer vechten kon, Verzon En bracht hij vaak een woord te pas, Dat als soldaat hem 't liefste was. Ook nu riep hij ‘Heer Adjudant!’ - ‘Present, heer Generaal!’’ ‘Ei, zeg eens wat jou afgezant Van daag mij schaft voor middagmaal?’ - ‘Uw Exellentie weet te goed Dat zij alleen bevelen moet.’’ - Dus sprak zijn dienaar fier - ‘Welnu 'k beveel je kort van zin: Ik neem van daag een vesting in, Zeg dit nu aan den afgezant Heer Adjudant.’ De wakkre oorlogsheld verdween, En toen hij later weer verscheen, Bood hij zijn heer de Generaal, Een vesting voor zijn middagmaal. Een vesting ja, zooals 't behoort. Met toren, wal en muur en poort, ‘Blaas storm!’ beval de Generaal. En de Adjudant blies het signaal. Terwijl zijn heer met oorlogsmoed, Zich aan de vesting deed te goed. Zijn leunstoel diende hem voor paard, Een mes was thans zijn oorlogszwaard, De suiker was hem kruid en lood, Waarmeê de vijand werd gedood. - ‘Heer Generaal. dus vroeg in eind zijn Adjudant, Beviel Zijn Exellentie 't maal?’ ‘Hum, hum! dus bromt hij in zijn baard, De vijand was geen penning waard: Jou vesting vriend was aangebrand.’ [pagina 4] [p. 4] Vorige Volgende