Het Soes-dijcker nachtegaeltje singht en queelt met de herders en herderinnetjes(na 1678)–Anoniem Het Soes-dijcker nachtegaeltje singht en queelt met de herders en herderinnetjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Een Nieuw Amoreus Liedeken. Stem: Al slapende geraeckten ick, &c. OCh Isabel hoop van mijn leven, Och schoon Goddin, Ghy zijt die geen die ick mijn hart en Ziel, Wil geven uyt een pure min, Och Lief wilt my voor u Slaef ontfangen Kent my voor u vrint, Want u trouw aen my verbint, Mijn Ziel haer verlangen, In u schoonheyt vint. Jonghman staeckt doch sulcke reden, Ick verwonder my, Dat gy my toonen komt u treuwicheden, Door dit nieu gevry; Ick ben een Meysjen jonck van jaren, 't Is noch veel te vroegh, Dat ick met u vertoef, Laet ons dan den tijt wat sparen: Ick ben noch jongh genoegh. Waerom doch lief mijn uytverkoren, Daer ghy wel weet, Dat ick heb aen u mijn trou gesworen, Met eenen vasten eet, Die Son en maen die zijn getuygen Van mijn vaste min, Och! och! mijn Engelin: [pagina 25] [p. 25] Daer ick my neer buyge, Als voor een Goddin. Verlaet doch al u cortiseren, Dat mijn benout, Want ick en kan nu noch niet resolveren, Om te zijn getrout; Bent ghy met liefde overgoten Soo vlie ick van u, En seght u vrint adieu, 'k Wil met mijn Speel-genooten Noch wat spelen nu. Sullen de tranen van mijn oogen, Die ick nu stort, U steene hert niet eens tot liefde boogen; Ick sal mijn doen te kort, Och! schoon Princes wilt hem behouwen Die mistroostigh staet; Isabel toont soet gelaet, Eer my door dit benouwen Het hert wort disperaet. Ick werd beweeght door al dit klagen, En u gesucht, Die tot medogen hier mijn ziel verknagen Tot geen bly genucht, Och! Minnaer wilt u tranen drogen, En verlaet den rou, Mijn liefde is voor jou, Ick sal genade toonen, En schencken u mijn Trouw. Wat grooter vreught ontfangt mijn ziele O soet bestel? Ick sie in een Zee van wel-lust speelen Schoonste Isabel: Mijn hert wil ick aen u beveelen, Och ick ben ontstelt! De liefde die my quelt, Doet my van vreuchde queelen: Schoonste Hemels beeldt. Wel aen laet ons de liefde houwen Noch wat gestilt, [pagina 26] [p. 26] Binnen een maendt sullen wy te samen Trouwen, Soo den Hemel wil: Siet daer mijn Trou wert u geschoncken, minnaer weest gerust: Och Isabel wat lust? Ick ben van liefde droncken Lief noch eens gekust. Vorige Volgende