Soela 1962-1964(1962-1964)– [tijdschrift] Soela– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] bhai nivedan (verzoek) Broeder, als ik ben gestorven, wilt ge dan mijn moeder troosten? Broeder, als ik ben gestorven, wilt ge dan mijn lichaam bergen? Weet Broeder weet.... dat ik zonder kreet heb aanvaard dit bittere leven, dat ik zonder zucht ook sterven zal. Broeder, als ik ben gestorven, wilt ge dan mijn moeder troosten? jivan-sagar (levenszee) Het leven is een onzichtb're zee met vele duistere stromen, waarop ons leven, als een wrak, vaak weerloos ligt te drijven. [pagina 25] [p. 25] khali pyala (een leeg glas) Ik ben een glas - leeg - dat staat te wachten op een tafel, in een onbewoond vertrek. Ik heb geen verlangen, maar ben tevreden, als ik ooit iemand laven mag. kaun jane (wie weet) Misschien ben ik een zucht, stil in een mens; een zaad, verborgen in een vrucht, een beeld in marmer, vuur in steen, kracht in hout, zanger in een kind, dichter in een mens.... Misschien. drirh (vastberaden) Ik zal geen meter wijken noch enig woord verspelen, geen troost aanvaarden noch smeken om een gunst. Ik vrees geen God noch Dood maar leef In het AL, dat één is, trots zijn vormen veel. avara hun (ik ben een zwerver) Is dit geluk: een onderkomen, een woonvertrek, een vrouw, die lacht en zorgt, een bed, waarop men 's avonds weent? Mij geen geluk: ik ben een zwerver, met vreemde krachten, onzichtb're machten om mij heen. [pagina 26] [p. 26] pichhar gaya (achtergelaten) Ik ben te laat, De wind die mij dragen moet, nadert reeds de kim. Nog trilt het water van de oceaan, Zilte hangt aan mijn lippen. Mijn tong is droog en stijf. Ik hijg en snak naar adem. Mijn bruin gelaat verbleekt van angst, gemengd met verdriet. De wind versterft ginds in de verte, wordt één met kim en water. Ik sta en staar.... ween.... Ik ben te laat. yahan se dur (ver van hier) Ginds, ver van hier, bloeien de amandelbomen met hun brede bladeren. Daar heb ik veel verloren, wat ik nimmer hervinden zal. Vorige Volgende