zijn vader’. Even stopte ze om te zien, of er wel enige reaktie merkbaar was en ja, ze kon de glans zien, die de doffe ogen van de Chinees verhelderde, en ook was er een blos zichtbaar op zijn gewoonlijk bleke wangen. Maar zo snel als dit alles was verschenen, even snel was dit ook weer verdwenen en Vrouw Anna kon slechts tegen een masker aankijken. A Pauw bewoog zijn tandenstoker nerveus tussen de tanden, zoog zwaar, met tussenpozen, de adem naar binnen.
Vrouw Anna die zelf Chinees was, stoorde zich hier niet aan en liet zich door de stilte, die op haar praten volgde niet uit het veld slaan. Het rustige ritme van de grote ouderwetse klok vulde slechts de ruimte.
Ze stond nu op, bijna haar pijnlijke knieën vergetend, scharrelde nu wat in de winkel rond en sprak: ‘A Pauw, het erf is zo ruim, dat je er een magazijn op zou kunnen zetten; trouwens vijfduizend gulden, man, voor jou is dat geen geld’.
A Tan, de vriend van A Pauw, kwam de winkel binnenlopen. Vrouw Anna dacht: ‘Gut, is het al zo laat’, daar ze wist dat A Tan bij haar man kwam eten en het dus reeds etenstijd was. A Tan groette haar met een gemompel vergezeld van een knik en liep gelijk naar achteren. De stokken werden nu te voorschijn gehaald en A Pauw vroeg aan Anna of ze mee at. Zij nam de uitnodiging aan, maar ging afzonderlijk zitten, daar volgens een oude Chinese gewoonte de vrouwen, nadat de mannen de maaltijd hadden beëindigd, mochten gaan eten.
De benen opgetrokken op de hoge houten banken, luid smakkend en slurpend, zo nu en dan een Chinese zin er tussen door, leek het alsof de mannen de vrouw, die aan de andere kant van de kamer rustig haar rijst met amsoi zat te lepelen, helemaal waren vergeten. Aan het boeren kon men merken, dat de maaltijd beëindigd was. De koppen werden nu met thee gevuld en de tandenstokers waren druk in de weer. Het geslurp en het Chinees waren nu niet van de lucht en daar vrouw Anna een Creoolse moeder had, kon ze de Chinezen niet helemaal volgen. Ze koos dus de wijste partij en maakte zich gereed om te vertrekken. Ze wachtte niet op het antwoord van hetgeen zij A Pauw had gevraagd, dat kwam wel. Haar groet werd met een korte knik beantwoord.
Nadat ze haar nicht Emma van het resultaat van haar gesprek met A Pauw op de hoogte had gesteld, vertrok ze naar de buitenplaats, waar ze laat in de middag arriveerde. Atjon zat al op de uitkijk en vloog naar buiten, toen hij zijn moeder uit de bus zag stappen. ‘Mama, mama is er’ riep hij, op welk geroep de zusjes ook naar buiten kwamen lopen, behalve Lydia, die met naaiwerk bezig was.
Binnengekomen zuchtte vrouw Anna en schopte daarbij de schoenen uit, die haar knelden en terwijl zij over de pijnlijke warme voeten wreef, vroeg ze: ‘Hebben jullie alle kippen in het hok? En hebben julllie ze nog wat “bron-bron” (aangebrande rijst) gegeven?’ ‘Ja mama’ antwoordde Siene, wie deze vraag raakte. Vrouw Anna sprak nu tot Lydia: ‘Je moet het kind niet zo lang met een natte luier aan laten. Kijk eens hoe ze eruit ziet. Nou meisje, kan je niet eens daarvoor zorgen. Straks krijgt het kind een buikloop en dan ben ik het weer, die geen oog dicht kan doen...... Voor ik het vergeet, ik heb je vader over het huis gesproken’. ‘Wat zei hij, Ma?’ vroeg Lydia. ‘Och, niet veel, maar ik krijg hem wel, reken maar’. Lydia lachte en zei: ‘Net iets voor Mama. Ik wenste wel dat het waar werd, het zal goed zijn om in de stad te wonen; daar kan ik tenminste naar een baan zoeken, wie weet kan ik wel verpleegster worden’. ‘Daar zeg je tenminste iets goeds’, antwoordde