Singulieren of byzonderen Historien
(1774)–Anoniem Singulieren of byzonderen Historien– Auteursrechtvrijwegens het verongelukke van het Groenlands schip, De Jufffrouwen Anna Cornelia en Anna, waarop Commandeerde als Commandeur Dirk Cornelisse Hoogerduin, van de Helder
[pagina III]
| |
Voorreede van den Schreiver, aan den Leezers.
AL hoewel dit Werkje eer één traktaatje, Rysbeschryving of avontuur, dan één Historie kan genoemt worden; te meer, om dat het in zich zelven niet anders is, dan een Journaal of Memoriaal, gehouden door een der Officieren varende op het Schip, de Juffrouwen Anna Cornelia en Anna, waarop Commandeerende als Bevelhebber of Commandeur Dirk Cornelisse Hoogerduin van de Helder, zo hebben wy het echter met de naam van Historie gedoopt. Want gelyk be- | |
[pagina IV]
| |
kend is een Historie is een geloofwaardig verhaal, van eenige zaak of zaaken die geschiet zyn en heeft zyn naam ontleend volgens het getuigenis van de beroemde Heer M. Johan Heinrich Zopfens, van het woord ἱςορέίν bezien weten, genoemde Heer zegt verder, de Historie word in veelderlei soorten verdeelt, te weten. 1. Ten opzichte van de stoffe, in Historiam, Politicam, Ecclesiasticam, Litterariam, Naturalem, en Artificalem. Dat is in Staatkundige, Kerkelyke Geleerde, Natuurkundige en Historie der Konsten. 2. Ten opzigte van haar begrip, in Universalem, Particularem en Singularem, dat is Algemeene, Gedeelde en Byzondere Historie. Onder de laaste naamlyk de Singularem of Byzondere Historie hoord wel deezen, van Commandeur Hoogerduin, want de Singulariteiten of Byzonderheeden van zyn Schipbreuk zyn zeer merkwaardig en leezens waard, zo om gemelde Commandeurs byzondere trouw, en des Volks onderdanigheid in die akelyke toestand, als om meer zaaken die vermeld staan te worden. Het is teffens zo ons voorkomt geoorloofd aan dit Traktaatje de naam van Historie te geeven, om dat men in dit byzondere geval van het gemelde Schip, ziet als in andere Historien de groote wysheid van God, benevens des Heeren wonderbaarlyke Regeerings Magt daar uit te leeren kenne en te beschouwen. Men kan ook uit dit Verhaal of Historie die zelve nut- | |
[pagina V]
| |
tigheid trekken als uit andere Geschiedverhaalen, alzo hier ten alderklaarste het geluk en ongeluk, beneffens de trouw en onwankelbaare kloekmoedigheid als voorbeelden en reegelen worden voorgesteld, om dezelve tot een nut gebruik te maaken. Ten Derde, gelyk de Historien veeltyds verstrekken tot een nuttig leersaam en onzondig vermaak, waar in differente beschouwinge voorkomen: Daarom zegt Cicero wel te regt Ga naar voetnoot* Historia est testis temporum, lux Veritatis, vita, Memoriae, Magistra Vitae, nuntia Vetustatis. Lib. II. de Oratore C. L. Wy meenen dan om deeze bygebragte reedene de vryheid te hebben moogen gebruiken, van dit Traktaatje met de naam van Historie te doen pronken, te meer alzo ons voorneemen is, zo de Heeren het wil, en wy het leeven meer diergelyke Historien het publiek meeden te deelen, in een formaat gedrukt als dit, op dat het zelve by elkander gebonde zynde een bekwaam Boekdeel uitmaakt, wy twyfelen niet of het zal den Leezer en (wel principalelyk den Zeeman) zo wel tot vermaak als nuttigheid verstrekken. Dierhalve bieden wy gulhartig onze dienst aan en de geringe vermoogens die wy bezitte, wille wy voor zeer wel besteed achten, zo zich hier of daar Lieden bevinden, welke zo te Land als ter Zee, Singuliere het zy gelukkige of ongelukkige Reizen hebben | |
[pagina VI]
| |
gehad, die staande ons Leeven, en in onze Eeuw gebeurd zyn: Wy verzoeken dan aan diergelyke Zeelieden of Reizigers, welken by bevinding kunne spreeke, dat zy ons gelieve te vereeren met de byzonderheden hunner Voyagies? Het is onbetwistbaar dat het tot zeer veel vermaak, en niet minder nuttigheid voor den (Zeeman wel princiepaal) zal strekken. De nuttigheid welke daar in steekt bewyse wy uit twee voornaame Hoofdzaaken, de eerste dat het dikwils gebeurd, dat een Kapitein, Schipper of Commandeur zyn Schip komt te verliezen, na alles aangewend te hebben dat in zyn vermoogens was, echter van achtere ziet had hy zulks of zulks nog gedaan, het zy dan wat 't is, nog behouwen mogelyk had kunne blyven, strekkende aldus voor een ander ten Exempel, het Volk zal hier door leeren dat Eendrachtigheid in tyden van noot ten hoogste te opserveeren is, dat een kloekmoedige Ziel om zyn Heer en Meesters Goed te behouwen vooral aan een Zeeman past, zonder echter roekeloos te zyn, als onder het oog houdende, hoe weinig duimen Hout tusschen hem en de Eeuwigheid zyn. Ten tweede kan het van een zeer groot nut voor één braaf Zeeman verstrekken, wanneer hy ongelukkig genoeg is om zyn Schip te verliezen, ja, na dat hy zo lang voor zyn Heeren en Meesters zyn best heeft gedaan, dat hy nauwelyks het lyf en 't lieve leeve daar afbrengt, dat hy dan te huis komende door éénige lasteraars die nauwelyks weeten dat 'er een Zee is, Nogtans | |
[pagina VII]
| |
van zyn eer word berooft, met te zeggen dat hy of te vroeg het Schip verlaaten heeft, of iets anders na tyds gelegendheden. Waar door het somtyds gebeurd, en al veelmaalen, dat de Reeders door zulken schendtonge zo opgemaakt worden, dat dito ongelukkige doch braave Zeeman nimmermeer wederom één Schip krygt. Schoon hy goed en bloed by zyn verlooren Schip opgezet heeft. Hier van ziet men een levendig Exempel in dit Werkje, gebeurd aan de meer gemelde Commandeur hoe dezelve niet tegenstaande zyn onverbeterlyke trouw, voor zyn Heeren en Meesters betoond nogtans belasterd wierd! doch pergeluk was hy van goede Attestaties voorzien, en had ook van die ligt gelovige Reeders niet, neen verre van daar, braave Heeren die hem met medelyden en liefden ontfinge. Hoewel het kon by een redelyk Mensch ook geen andere plaats vinden, want des Commandeurs zaaken konde het ligt der waarheid en de toesteen verdraagen. Gelyk men verder in het werk zelfs zien zal dat ons na waarheid is meedegedeelt, van een der Officieren welke zich by hem op het Schip bevonden heeft, die schoon zyn Journaal zynde kwyt geraakt met het verliezen van het Schip, edoch een Memoriaal volgens zyn geheuge heeft opgesteld, het welk hy ons verder op instantelyk verzoek heeft medegedeelt. Wy hebbe alvoorens de Pen op te neeme, ons werk 'er van gemaakt om nog eenige anderen lieden van het zelve Schip te spreeke, doch | |
[pagina VIII]
| |
al haar gezegdens kwamen op een en het zelve als het Memoriaal uit. Dus wy geen zwaarigheid maakte om het zo naukeurig ons moogelyk is te beschreive, hoopende dat de Leezer zo veel lust in het doorblaaderen zal vinden, als wy in het beschreiven hebben gehad. |
|