Sint Nicolaas(ca. 1850-1860)–Anoniem Sint Nicolaas– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] De eigenzinnige. Fritsje had een eigen zin; Die moest altijd zegevieren: En een eigen hoofd niet min, Dat zich nimmer liet bestieren. Wat de vader tot hem sprak, Wat de moeder ook mocht zeggen - 't Scheen, dat niets zijn hoofdje brak, Niets het in den schoot kon leggen. Wat hij voornam moest hij doen, Hoe verkeerd en dwaas 't mocht wezen; Maar, het ging ons Fritsje toen, Net zoo, als gij hier kunt lezen. In den tuin zag Frits een blok, Dat zijn oogen naar zich trok. Daadlijk klaar den bijl te pakken, Ging hij ferm in 't houtblok hakken. Vader woû 't wel niet; maar hij Was er op dat pas niet bij. Eensklaps schoot de bijl op zij, En ging scherp van sneê, o wee! Henen door zijn grooten teen. Van de pijn en van 't geween, En 't bedroeven van zijn ouders, Groeide een Kalfskop op zijn schouders. Hoed u voor eigenzinnigheid, Eer Fritsjes lot u zij bereid! Want zoo ge een Kalfskop krijgt, verwacht, Dat heel de wereld om u lacht. [pagina 12] [p. 12] ENTÊTEMENT. Der Trotzkopf. DE EIGENZINNIGE. Vorige Volgende