Sic. Jaargang 8(1993)– [tijdschrift] Sic– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] Hoe kon hij weten Achter het voetlicht in een schemerige zaal boog een kleine jongen ver voorover. Zich van geen menigte bewust, alleen maar denkend aan dat ene, rekte hij zijn hals om haar die hem met stem en uiterlijk betoverde, die hem met heel haar wezen voor zich won, vanachter de coulissen naar zich toe te roepen en te zeggen dat hij buiten op haar wachten zou om met haar mee te gaan naar haar paleis. Nog niet in staat om onderscheid te maken tussen verbeelding, schijn en werkelijkheid en wat hij zag als een bewijs belevend voor het bestaan van diepe wouden, feeën, toverspreuken, goudgelokte, ongelukkige prinsessen, - verlangend en gereed om met haar te verdwijnen naar de wereld die ze voor hem opriep met haar schoonheid, spel en stem stond in het zaaltje van een dorps parochiehuis dicht tegen het toneel gedrongen, in het schemerachtig licht van pauzelampen, een kleine, tengere gestalte. [pagina 83] [p. 83] Hoe kon hij weten, zeven pas en onbekend met bijna alles, levend onder arme boeren in een ver gehucht, hoe kon hij toen al weten dat warmte, schoonheid, zachte schittering, in haar ontdekt en voor het eerst gevoeld, voortaan de zin zou zijn van zijn bestaan? Dat het verlangen dat die dag in hem werd opgeroepen naar een wereld niet geschikt om in te wonen, hem nooit meer zou verlaten? * Jasper Mikkers Vorige Volgende