Toen ze tegen middernacht in bed lag voelde Lisa zich volledig uitgeput. ‘M'n hele lijf zit onder de kruipolie, riep Robin vrolijk vanuit de badkamer, het was smoorheet in de garage, ik heb m'n shirt uitgedaan. Christus, ik zit er echt onder!’ Lisa slikte, ze slikte iets door, ze huiverde. ‘Ik krijg het er niet af hoor, ik ben nu te moe om nog een uur onder de douche te staan. Hé Lisa, jij houdt toch wel van een beetje vet hè.’
‘Hou je van me?’ vroeg ze toen hij naast haar in bed lag.
Robin draaide zich naar haar toe: ‘Ja ja oudje.’
‘Waarom zeg je dat, verdomme ik ben niet oud.’
Hij zei: ‘Nou, als ik zo naar je handen kijk, ze worden een beetje rimpelig hè. En je kont gaat hangen, en rimpels in je gezicht, nou volgens mij wijst dat op ouderdom, het zijn de voortekenen.’
Ze hield zich stil, zonder beweging. Uiterst behoedzaam haalde ze adem, ze probeerde geruisloos haar benen te strekken. Ze wilde uit haar foetushouding komen, ze wilde op haar rug liggen en de koelte van het onderlaken voelen. Ze kon het denken nog even uitstellen, ze durfde bijna niet na te denken over het antwoord wat ze zou krijgen als ze Robin rechtstreeks zou vragen of hij meende wat hij zei.
Ze zweeg. ‘Oudje,’ lispelde haar man naast haar.
Ze deed het licht uit. ‘En ik ben te dik,’ zei ze keihard in het donker. Te dik, ze zag het met koeien van letters voor zich staan. Ze dacht, koeien van letters, vet, koeien, kolossaal, lomp, koeienmelk, melkchokolade, gevulde Tjokladbonbons. Een doos van geel karton. Acht centimeter hoog, tien centimeter breed, vijftien centimeter lang. Drie lagen Tjokladbonbons. Op de doos de afbeelding, als een camee, van een knielende vrouw die een schaal in haar opgeheven handen draagt. Misschien gevuld met monsterlijk grote bonbons.
Robin gromde; ‘Oh ja, dat komt er ook nog bij.’
O god, dacht ze, ze liet haar handen over haar borsten en haar buik glijden. ‘Dikke benen hè,’ fluisterde hij.
Ze probeerde zo lang mogelijk haar adem in te houden. Geen lucht, niets is opgeblazen, niets is vol, alles is leeg, dacht ze. Als ik gestorven ben lig ik ook zo. Maar haar hart bonste krachtig, alleen haar hart bleef warm. Warm, dacht ze, alles wordt warm en ze haalde weer adem.
‘Meen je het?’ vroeg ze toonloos.
Robin grinnikte. ‘Wat dacht je?’ vroeg hij. Haar handen en voeten werden warm, zwollen langzaam op en haar dijen werden week.
‘Ja,’ antwoordde ze en ze dacht direkt aan een artikel over cocoscrême die