idee een kloppend, elegant, levend machientje te maken’, zoals Tim Krabbé het maken van een schaakprobleem omschrijft, dat verlangen heeft wel iets te maken met de drijfveer van de kunstenaar. ‘De wetten die voor een probleem gelden zijn, breder genomen, vanzelfsprekende compositiewetten die ook voor kunst gelden.’
Daarmee wordt een schaakpartij zelf nog geen kunstwerk - maar is de verrukking over een universum waarin alles klopt, en de elegantie waarmee die kloppendheid bereikt wordt, wellicht ook voor een niet-schaker te begrijpen.
De schoonheid van het schaakspel - wellicht kan men daar zelfs auteursrecht op laten gelden! Of is het spel tot mathematische regels te herleiden, en zal een computer het wereldkampioenschap veroveren? De schrijvers die aan bod komen, houden van schaken. Niet dat ze er allemaal even goed in zijn; hoe hardnekkig Van Deyssel zijn veldjes ook noteert, hij blijft vooral aandoenlijk. Maar ook hij bespeurt de analogie: iets vinden om altijd op zijn best te kunnen schaken ‘staat misschien gelijk met het vinden van iets, waardoor men altijd goed letterkundig schrijfwerk kon maken.’ Maar wat, behalve dan ‘een zoo gezond mogelijk lichaamsleven’? Het middel is helaas nog niet gevonden. Doeschka Meijsing voert de kunstenaar op die zijn verbeelding aan schaakwetten probeert te onderwerpen. O, hoe diep snijdt de pijn van het verlies; elke verslagene is eerloos. We zien de schrijver peinzend boven het slagveld. En schakers zelf, verbeelding? Het spel is een strijd, die doordringt in de velden van het onderbewuste. Verrassend genoeg in de gedaantes van die wezens, aan wie de ratio onthouden is - twee grootmeesters worden door fauna belaagd.
Bijna alle wetenschappers, schrijvers en schakers die aan het woord komen, zien de meedogenloze schoonheid van het spel in. Gastredacteur Hans Böhm jaagde haar in vele vormen na tot in Reykjavik, waar hij de sfinx Spasski dacht te zien breken. We hopen dat iets van het verlangen overgebracht wordt in deze uitgave. Mocht dat niet lukken, dan verwijzen wij U naar Ethel Portnoy - hoewel ook zij nog wel één goed kantje aan het schaken kan ontdekken.
Deze speciale uitgave van SIC kwam tot stand ter gelegenheid van het vijftiende Interpolis Schaaktoernooi.
De redaktie