alledaagsheid van zijn onderwerpen maken dat hij op den duur enigszins teleurstelt. Hoewel hij zeer wordt geprezen om zijn Toscaanse bewerking van Boiardo's Orlando innamorato, is hij misschien toch wel het meest bekend als tegenstander van het in zijn tijd welig tierende Petrarkisme, dat hij in vele verzen virtuoos op de korrel nam. Hij was overigens niet alleen de bestrijder, maar ook de veroorzaker van een isme: zijn manier van dichten werd al tijdens zijn leven veelvuldig als voorbeeld genomen en nagevolgd. En het is aardig om te weten dat deze imitatie het Italiaans zelf heeft verrijkt met een nieuw werkwoord: berneggiare, dichten à la Berni.
Een figuur die in vele opzichten van Berni verschilt maar anderzijds ook punten van overeenkomst met hem vertoont, is de in 1791 geboren Romeinse dichter Giuseppe Belli. Hij stamde uit een eenvoudige burgerfamilie en studeerde op het Collegio Romano van de Jezuïeten. Omdat hij al vroeg zijn ouders verloor, moest hij zelf in zijn levensonderhoud voorzien: hij werkte als boekhouder bij een aantal adellijke families, maar veel leverden hem deze baantjes niet op. Zijn economische situatie verbeterde echter op slag, toen hij in 1916 trouwde met de rijke weduwe Mariuccia Conti. Dit huwelijk schonk hem, behalve een zoon, een zodanige welstand dat hij zonder al te veel zorgen kon leven. Toen zijn vrouw in 1837 stierf, ging het echter met zijn voorspoed weer snel bergafwaarts. Daarbij kwam nog dat zijn al lang aanwezige reactionaire instelling uitgroeide tot een soort van godsdienstfanatisme, dat vooral manifest werd toen hij met de pauselijke censuur op boeken en geschriften werd belast: in deze functie liet hij, om maar een voorbeeld te noemen, het libretto van Verdi's Rigoletto als aanstootgevend reviseren. Nadat hij zijn laatste levensjaren in kommervolle omstandigheden had doorgebracht, stierf hij in 1863.
Het dichterschap van Giuseppe Belli heeft twee gezichten: het ene toont ons zijn produktie in het Italiaans, het andere zijn verzen in dialect. Deze twee kanten, die een levensgrote paradox onthullen, contrasteren scherp met elkaar: terwijl zijn poëzie in het italiaans academisch, conformistisch, moraliserend, kortom doods is, blijkt die in het dialect spontaan, natuurlijk, menselijk, kortom levend te zijn. Dit dualisme weerspiegelt zich ook in de receptiegeschiedenis: terwijl zijn Italiaanse gedichten (die al tijdens zijn leven werden gepubliceerd) totaal vergeten zijn, kan zijn poëzie in dialect (die postuum werd uitgegeven) zich in een nog steeds toenemende populariteit verheugen.
Belli's opus magnum wordt gevormd door zijn meer dan tweeduizend sonnetten in Romeins dialect (het zogenaamde romanesco). Dit werk is, om 's dichters eigen woorden aan te halen, ‘een monument van het gewone volk van Rome’. Het beschrijft daarvan ‘de taal, de opvattingen, het karakter, de