luisteraar. Gaat het om het lezen van afbeeldingen dan heet deze wisselwerking beelden begrijpen, een activiteit die volgens de twee voorlichters uit Ansichten uit Amerika gezien moet worden als begrijpen waarom taal niet dient om te informeren, maar om op te roepen. In Een wak in het kroos wordt hetzelfde proces omschreven als het lezen van mozaïeken. Wie Brakman wil lezen, moet blijkbaar beginnen met het zien van wat hij te vertellen heeft. Het is daarom niet zo gek om zijn romans beeldromans te noemen, ze te zien als collages van een reeks beelden.
Lezen als het werken aan een legpuzzel is hier een te statisch beeld, het zou meer om een kaleidoscopisch beeld moeten gaan, om een vervloeibare beeldreeks.
Bij Brakman komt het beeld ook niet helemaal in de plaats van de redenering en de direkte aanwijzing, maar gaat er in ieder geval steeds aan vooraf.
Direkte aanwijzingen verstoren het beeldend begrijpen van de lezer.
Direkte aanwijzingen die het voornaamste tekstbestand zijn van elk realisme in de literatuur, leiden namelijk tot een nieuwsgierig makend, polemiserend en half-afwerend lezen dat er nauwelijks in slaagt de status van leeservaring of estherische ervaring te verwerven. Ik beroep me hierbij op wat Walter Benjamin over de krantenlezer heeft geschreven in zijn essay over Baudelaire. (zie: Walter Benjamin, Baudelaire, een dichter in het tijdperk van het hoog-kapitalisme, Amsterdam 1979.)
Over het algemeen wordt Brakman als een moeilijk schrijver beschouwd, maar een intellektualistisch schrijver is hij beslist niet. Wat hij aan polemiek en kritiek te melden heeft, verpakt hij in de zo indirekte vorm die humor heet. De humor op deze tekeningen is haast een Middeneuropese, en om preciezer te zijn een Tschechisch soort humor, die zich kenmerkt door een gemoedsgesteldheid waarbij de lach maar uiterst langzaam doorbreekt of achterwege moet blijven omdat de intensiteit ervan niet meer in lachen uitgedrukt kan worden. Een verwijzing naar Kafka geeft mij ook de mogelijkheid om nog een keer bij de jongeman met kijkdoos terug te keren, want alle beelden die voor het creatieve proces van Brakman gebruikt worden, wijzen terug naar dat ene moment waar de blik van de kijker, aarzelend over de raadselwereld in de schoenendoos, aanwijzingen krijgt van de verteller, een situatie die niet ongelijk is aan die van de parabel van de poortwachter uit Het proces van Kafka.
Deze tekst is de bewerking van de openingstoespraak bij de tentoonstelling van tekeningen en schilderijen van Willem Brakman, uitgesproken te Nijmegen op 11 oktober 1986 en te Amsterdam op 7 februari 1987.