Onwerkelijk
remco campert
Thuis in Amsterdam heb ik er geen last van. Daar loop ik door mijn kamer en weet dat het mijn kamer is en dat ik het ben die er door loopt. Ik hoef er geen seconde over na te denken.
Ik kijk uit het raam de straat in en weet dat het een straat in zuid is, een jaar of honderd geleden gebouwd, met dat speciale, ook op de helderste dag ietwat vergane, licht waarin deze buurt zich drenkt.
Ik weet dat allemaal zo goed dat het niet in mijn hoofd opkomt om me af te vragen of het wel zo is. Dit ben ik en dat is de straat en straks doe ik de deur open (die klemt een beetje) en loop ik in die straat.
Dat is de werkelijkheid, even werkelijk als de nagels van mijn tenen of de glasbak op de hoek.
Maar al deze ogenschijnlijk zo onwrikbare gegevens - dit ben ik en dit is de wereld - komen op losse schroeven te staan zodra ik op reis ben. Elke vanzelfsprekende zekerheid verlaat me.
Dat begint al in de trein tussen, laten we zeggen, Dordrecht en Roosendaal. Bestaat het echt wat ik zo snel aan me voorbij zie trekken?
Je moet aannemen dat het zo is, maar het liefste zou ik iedere honderd meter willen stoppen om na de aanwezigheid van de kiezels op de spoordijk onder mijn voeten te hebben vastgesteld het weiland in te lopen en even op zo'n houten hekje te zitten of met mijn hand door het slootwater te gaan.
Ik zou ook de deur van zo'n gammel schuurtje kunnen openen en in het duister ervan een hark en een schop en een stapel jute zakken ontwaren. Dan zou het al een stuk werkelijker worden.
En deze gewaarwordingen hebben dan nog betrekking op het vaderland.
Onlangs was ik in Indonesië. Daar zat ik iedere dag bij zonsondergang op de voorgalerij van het kleine hotel in Menteng - een soort zuid van Jakarta. De satehverkoper kwam langs met zijn karretje, even later de man van de gestoomde rijst, weer later die van de limonade.
En steeds moest ik mezelf inprenten; ik zit nu in Indonesië op een voorgalerij en die meneer verkoopt sateh en daar groeit een bananeboom en ik zie hoe het snel donker wordt en ik ruik zware zoete geuren.
Maar met hoeveel nadruk ik dit ook tegen mezelf zei, ik bleef het gevoel houden dat het niet waar was, dat ik mezelf maar wat wijsmaakte.
Ik benijd de mensen die over reiservaringen kunnen schrijven. Het enige wat ik