Sic. Jaargang 2(1987)– [tijdschrift] Sic– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Poëzie h.h. ter balkt Aan zee, in de storm De zee brengt haar ja- woord naar onze voet; hinkstapsprong van de duig, walvisbloed, zeemanstong, cold-cream bot en schelp, ton, scherf, rib en gewelf van wie eenmaal zong. Ons ‘nee’ schudt in de storm op holle wervels, op 't aam- beeld van brekebeensstegen, 't straatje met de mooie lamp waar onze stem weerklonk. Jaag, zee, jaag niet op ons. Wij zijn rampen en zingen. Oer- oud verkeer joelt door ons, jaagt ons over de kling. [pagina 26] [p. 26] Jaagpad bij de Nieuwe Meer Foto Frits Weeda [pagina 27] [p. 27] Weeda Wij waren in Weeda's camera obscura. Het leek wel gouden tijd te worden maar 't werd ijzertijd. Hoge verwachtingen daalden af. Er stijgt geen vliegtuig zo van god los als op zijn fotografie ‘Een jaagpad bij de Nieuwe Meer’ Erbijstaand keken wij daarnaar. Onze armzaligheid was die van Weeda. Onze verslagenheid kookt bij Weeda op zijn gaskachel een bleek maal. Wij dragen nu zijn camera. [pagina 28] [p. 28] Hemelvaartsdagen De gulden hemelvaartsdagen waren blauw geëmailleerd met dauw en rondheid Hemelvaartsdag, mantelspeld die de seizoenen bijeenhield Goudblad uit een verre Codex Dagen als bronzen gespen ‘voor een belangrijke persoonlijkheid gemaakt’ Bij je, proviand voor een reis kon je opvliegen van de aarde op de oude hemelvaartsdagen Dagen op het schild van lapis azuli, het landschap een zilversmid aan zijn tafel Vorige Volgende