Sic. Jaargang 2(1987)– [tijdschrift] Sic– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] [Poëzie] wilco p. berga Land De populieren bogen bij mijn komst Ze kenden me tenminste nog Terwijl een man vroeg of ik Ooit een jongen was geweest En misschien oud genoeg Om met eenzelfde spijt te spreken Van de grond waarvan hij krom liep Van de karren met de stront Waarvan de assen Altijd luider zongen dan Het paard kon met zijn schoften Inderdaad, antwoordde ik Want in mijn haast om oud te worden Viel ik toen mijn neus kapot Mijn tanden tussen witte kiezels En terwijl de hond naar regen beet Sponsde de grond mijn tranen weg Maar ondanks nieuwe grassen en Seizoenen sneeuw vond ik een tand Terug, zei ik vol trots Weer naast hem op de bok en Met het paard weer neuriënd Vorige Volgende