Sic. Jaargang 1
(1986)– [tijdschrift] Sic– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
[pagina 57]
| |
Wat brengt iemand ertoe stukjes papier uit te knippen of te scheuren om ze daarna volgens een ander systeem aan elkaar te plakken. Heeft hij de hoop een wiskundige op het verkeerde been te zetten door het resultaat op tafel te leggen met de vraag: is het geheel altijd gelijk aan de som van de samenstellende delen? Misschien. Het ligt meer voor de hand dat de hoofdpersoon heel lang en geconcentreerd naar de werkelijkheid heeft gekeken en toen tot de conclusie is gekomen dat er veel bruikbaars bij zit maar dat 't toch niet is zoals 't volgens hem moet zijn. Aan kunstenaars eigen, vindt hij de compositie niet spannend genoeg. De voorspelbaarheid is te groot door de discriminatie van het toeval. Volgens hem moet het toeval het systeem zijn. Dat híj en niet een ander dat bedenkt is toeval. Is hij met zijn systeem het toeval? Zo zal het zijn tot 't weer anders is. ‘Ik zit niet stil’. Met die mededeling legde Theo van Baaren ongeveer een jaar geleden een paar mappen voor ons neer. Toen het woord ‘collage’ viel, keken we even op. We hadden gekeken maar nog niet nagedacht over hoe je dit werk in een term kunt vangen. Als Van Baaren ons niet voor was geweest, hoe zouden we dan verwoord hebben waar we zo van genoten hadden?
Volgens de Winkler-Prins-encyclopedie is Kurt Schwitters de eerste collagemaker, ‘misschien Max Ernst’ staat er tussen haakjes achter. In ieder geval is Schwitters dankzij het maken van collages aan zijn ‘Merz’ gekomen. Tijdens het knippen uit de plaatselijke krant vielen de letters ‘Privat- und Kom bank’ weg uit een advertentie voor de ‘Privat- und Kommerzbank’ in Hannover. Alles wat Schwitters vanaf die tijd maakte, inclusief zijn tijdschrift, noemde hij Merzkunst. Zo is zijn systeem ontstaan. Hommage à Max Ernst
Wanneer het Ernst is
zijn alle vogels gruwzaam
(hun zingen is dreigen),
of verdoemd, en verloren
in verstrengelde twijgen
die aan stekel en doren
hun lichamen rijgen.
Uit: Op het water geschreven, p. 36
Theo van Baaren 1978
Het gaat hier om de kunst die Theo van Baaren maakt. Hij is door z'n hang naar het figuratieve net iets verder verwijderd van Dada dan Schwitters, alhoewel de laatste door Richard Hülsenbeck als lid van Dada-Berlijn geweigerd werd. Onze lichte verbazing over de benaming van het werk van Van Baaren en de weifelachtigheid van de Winkler Prins nodigen uit om toch eens verder in het verleden terug te gaan op zoek naar de ‘oer-collage’. Van 27 april tot 10 juli 1983 was er in de Tate Galery te Londen een grote tentoonstelling, genaamd ‘the essential cubism 1907-1920’. In de gelijknamige catalogus staan papiers collés van Georges Braque, Juan Gris en Pablo Picasso. De vierde ‘essential cubist’ Fernand Léger verkoos de kwast boven de schaar om zijn werkelijkheid te componeren. Schwitters en Ernst maakten hun collages na de eerste wereldoorlog. Zij hoefden de brokstukken zo maar van de straat te rapen. Als in een wedstrijd gaat het erom wie van de drie cubisten de eerste collage maakte. Juan Gris in 1914 maar Braque en Picasso in 1912. Gelukkig is de catalogus nauwkeurig, onder de afbeelding van Braque staat ‘executed in september 1912’ en onder die van Picasso ‘executed in Paris, autumn-winter 1912’. Of tellen de cubisten in dit verband niet mee omdat | |
[pagina 58]
| |
Tijdens de tweede wereldoorlog redigeerde Theo van Baaren (1912) samen met zijn echtgenote Gertrude Pape het surrealistische tijdschrift De Schone Zakdoek. Naast een groot aantal tekeningen, teksten, gedichten en cadavres exquis bevat het tijdschrift collages gemaakt door de beide redacteuren en de ondertussen beroemd geworden medewerkers, zoals C. Buddingh, Chr. J. van Geel en L. Th. Lehmann. zij ook nog verf gebruikten naast de stukjes opgeplakt papier? Van Baaren is een surrealist maar hij zou door André Breton zeker geweerd zijn uit de surrealistische kerk. Daarvoor is hij teveel estheet. Hij zaagt met de nerf van het hout mee en weet zo, gebruikmakend van het materiaal, tot subtiele afbeeldingen te komen. ‘Collage’ is afkomstig van het Franse woord voor ‘plakken’. Maar vooral in het geval van Bidprentje en Pas de deux van twee wormen is eerder sprake van ‘papier coupé’. Het knippen stileert de meeste platen tot een charmante afbeelding. Het werk van Van Baaren laat zich indelen in vier genres: naast zijn surrealistische werkstukken maakt hij papiers coupés in het decoratieve, abstracte en humoristische genre. Vanaf zijn eerste beeldend werk uit de tweede wereldoorlog tot nu toe zijn het twee tendenzen die opvallen: er heeft een evolutie naar eenvoud plaatsgevonden, - er is steeds minder sprake van een overstelpende opeenstapeling van elementen - én zijn werk is alsmaar meer provocerend geworden. Van Baaren laat zich inspireren door de spelonken van onze hersenen. Het merendeel van zijn papiers coupés streeft bewust een effect van schok en vervreemding na. Zo speelt hij met de werkelijkheid en veroorzaakt daardoor tevens onzekerheid omtrent die werkelijkheid. Macabere, satirische elementen worden gebruikt om het verrassende van een compositie te benadrukken. Ook heeft hij in zijn papiers coupés, evenals in zijn poëzie, invloed ondergaan van bepaalde schilders. Een papier coupé als bijvoorbeeld Westerse Wijsheid doet sterk denken aan de beklemmende sfeer van de aanvankelijk surrealistische schilder De Chirico. De titels onder zijn werk zijn, volgens goed surrealistisch gebruik, erg belangrijk. Gebruikten de cubisten en Schwitters herkenbare dingen uit ons leven, zoals stukken uit een krant, treinkaartjes en | |
[pagina 59]
| |
menukaarten, Van Baaren wil in een flink deel van zijn collages de raadselachtige vorm benadrukken door de kijker geen kans te geven iets te herkennen uit zijn omgeving. Immers hij knipt stukken uit een groter geheel of laat attributen en situaties zien die zich uit ons dagelijks blikveld hebben weten te manoeuvreren. Hommage A Klee
Hij vouwde zijn zakdoek tot een schip
(natuurlijk nam hij een schone)
en zeilde over rif en klip
naar waar de zwaluwen wonen.
De zwaluwen van het avondrood,
die kwelen als nachtegalen,
streken neer op de rand van zijn boot
en zongen in zachtblauwe talen.
Zo voer hij tussen avond en nacht.
Hij nam zijn hart in de handen,
Toen hij voelde dat hij zacht
op wolken van droom zou stranden.
Uit: In de lussen van de taal, p. 38
Theo van Baaren 1980.
Hommage à Paul Klee, projectie van een ontevreden ik, 1975.
Bidprentje, 1985.
Hommage à Jopie Moesman
Uit alle gaten van de grond
borrelt het roze vlees omhoog.
Alleen de ziener met het vierde oog
behoudt in deze wereld zijn verstand.
Uit: Op het water geschreven, p. 39
Theo van Baaren 1978
| |
[pagina 60]
| |
Geheimzinnige Westerse Wijsheid, 1984.
|
|