Sic. Jaargang 1(1986)– [tijdschrift] Sic– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] H.j de roy van zuijdewijn Uitzicht op een baai Terras met balustrade geeft vrij zicht op park en baai. Het marmer heeft geleden. De trap loopt uit op ongewisse treden. Zover het oog reikt, trekt de hemel dicht. Links voor, op voetstuk, een klassiek geklede godin, krijtwit, in schel, laat middaglicht. Men ziet haar op de rug, het hoofd gericht op 't lustoord dat zich aanbiedt, diep beneden. Geen sterveling te zien hier. Kind noch kraai. De tijd begint op eeuwen in te teren. Het stenen beeld lijkt in een lichte draai zich naar het stervend daglicht toe te keren. Het heft een arm als om een ramp te weren die loodrecht aan komt dreigen op de baai. [pagina 17] [p. 17] Landschap met beelden Langs regenwolken licht een bundel speren nog beelden uit die, van tijd losgeraakt als stukken waarmee nooit meer wordt geschaakt, het steenrot niet meer van zich kunnen weren. Niets als de dood om leven van te leren, legt wat nog standhoudt van hun vaalwit naakt hun status bloot ervoor te zijn gemaakt tot stof van stof te zullen wederkeren. Vraag niet waarom, hun ondergang nabij, hun steen geen jaar meer tegen tijd bestand, de wil ook deze ramp te overleven nog redding zoekt,-waarom ooit de partij begonnen werd en door dezelfde hand niet zonder verder spelen opgegeven. Vorige Volgende