Dit is een schoon suverlijck boeckxken, in denwelcken ghy vinden sult veel schoone leysenen, ende gheestelijcke liedekens(ca. 1625)–Anoniem Schoon suverlijck boeckxken– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een nieuwe Iaer activen. Wilt nu sijn v’blijt In desen tijdt, Vry sonder vreesen want de Heer met vlijt, heeft breet en wijt, Sijn goetheyt bewesen Door zijn beminde Soon Die uyt den throon Door een Maghet schoon door den geest ons is gegeven En heeft ons sijn rijc geboon Int nieuwe Iaer verheven. Hy is alleen, Ons burgh en steen, Na het toe segghen, der Propheten reen, Die ons verbreen, En sijn comst uytlegghen Al die voorleden bloot Die nu zijn doot, Waren in den noot de figueren daer beneven Een geestelijcke trooste groot Int nieuwe Iaer verheven. Nu comt ons te baet dat beloofde mede Om te bevrijen van de smetten smaet des duyvels quaet En van ons lyen Dit onbevlekte Lam Dees vloeck herte nam. Godes toorne gram, En heeft die doot verdreven, onse boosheyt op hem quam Int nieuwe Iaer verheven. [pagina 95] [p. 95] Looft dees Prins en Heer Met groot begheer In jeught wilt groeyen, Neemt vant quaet een keer Nae Godes leer, Laet liefde bloeyen, En hout in alles maet, Den Adam haet,Die de boosheyt raet, En wilt den Heer aencleven, Desen nieuwen wech doch gaet Int nieuwe Iaer verheven. Vorige Volgende