Dit is een schoon suverlijck boeckxken, in denwelcken ghy vinden sult veel schoone leysenen, ende gheestelijcke liedekens
(ca. 1625)–Anoniem Schoon suverlijck boeckxken– Auteursrechtvrijmet die selve wijse.Die weerelt moet bekennen al,
Dat Christus in dit jammerdal,
ghecomen is om ons te vrijen,
van s’Duyvels jock door zijn lijen.
Dat Esaias propheteert,
is volbracht in een maegt geeert
Gabriel vercondight dat,
Gods Gheest soude in haer nemen Stadt.
Maria heeft ontfanghen ’twoort
Waer van de Enghel bracht ‘trapoort,
Die al de weerelt niet en besloot,
die leyt nu in Marien schoot.
Iesses wortel heeft gebloeyt.
Een vrucht is aen haer spruyt gegroeyt,
die vruchtbaer heeft een kint gebaert,
die Moeder blijft reyn cuysch en saert.
De oude Adam heeft bevlect,
de nieuwe heeftet weer bedect
Sijn hoveerdy druckte ons neer,
Christus quam ons verheffen weer.
Ons vschijnt nu licht en saligheyt,
die nacht is wech die doot ontweyt,
ghy Heydens comt gheloovet bet,
Maria baerde onbesmet.
|
|