Salon des variétés
(ca. 1880)–Anoniem Salon des Variétés– Auteursrechtvrij48 der meest geliefkoosde coupletten en comique scènes
[pagina 84]
| |
rall.
dijs of zand-woe-stijn, Zij is al wil men dit ver-bloe-men Een Her-berg
ook voor groot en klein. Ja wat de ma-tig-heid ook zegt, En zulk een
eenigszins pathetisch.
huis noemt schaad'-lijk slecht, On-ze eer-ste vreug-de was voor
de-zen Bij moe-der in de kroeg te we-zen, On-ze eer-ste vreug-
de was voor de-zen, Bij Moe-der in de kroeg te we-zen.
Om des te beter te beweren,
Dat d' aarde hier een Herberg is;
Zoo zal ik iedereen trakteeren
Op wat zijn liev'lings-drank hier is;
't Zij Wijn, Jenever of Likeur,
Naar ieders smaak en ieders geur, -
En 't zou mij waarlijk zeer bedroeven}bis.
Wanneer gij heengingt zonder proeven.}
Schoon ware neiging 't hart kan boeien,
En men vereend werd door de min;
In d' echt kan menig stormpje loeien,
Is men niet altijd één van zin; -
Doch echtelingen! wat geschied',
Dat nooit de liefde van u vlied',
Maar neemt, zijt g' in een slecht humeurtje:}bis.
Parfait-amour tot uw likeurtje.}
| |
[pagina 85]
| |
De arme op zijn stroo gelegen,
De lijder, die zijn' folt'ring duldt,
En allen, wien het hier loopt tegen,
't Zij met of zonder eigen schuld;
Zij vinden in deez' herberg niet
Dan zwarte kommer, naar verdriet,
En wordt de horizon soms witter,}bis.
Zij drinken menig Glaasje Bitter.}
De rijke, met zijn kostb're schatten,
Die hij altijd maar heeft ter leen,
Moet immer hier zijn taak wel vatten,
Is in een' herberg hier beneên;
Doet hij den arme zelden goed,
Van zijne weeld' en overvloed,
Dan zal 't ééns in zijn ingewanden,}bis.
Als louter Alcohol hem branden.}
Die onoprecht in al zijn daden,
Nooit zijn meening openlegt,
Uit vrees, de waarheid mocht hem schaden,
Maar altijd Ja en Amen zegt;
Wien 't oude spreekwoord niet bekoort:
‘Een man een man, een woord een woord
Geef die, maar zonder meê te klinken,}bis.
Een glaasje half en half te drinken.}
Die hier met woek'ren won de centen,
Of bankroeteerde keer op keer,
Slechts gaf om groot profijt en renten,
En niet om menschlijkheid en eer;
Steeds voor des naasten ramp en smart
Was doof aan 't oor en koud van hart,
Hij, wat het lot hem gunstig wille,}bis.
Hij raakt toch eind'lijk eens: op schillen.}
In Holland heerschen oude zeden,
Daarmede kan men 't best terecht,
Men haat daar alle nieuwigheden,
En blijft aan het behoud gehecht;
Al is het nieuwe nog zoo goed,
Het gaat er met zeer weinig spoed,
Geef die, om deze vaan zich scharen.}bis.
Geef hen maar altijd: Oude klare.}
| |
[pagina 86]
| |
Hij die 't Schiedammer nat versmaadde,
Uit afkeer of uit lekkernij,
Maar in den wijn zich steeds kon baden,
Die drank voor hem van meer waardij,
Hij zit in zijnen ouderdom,
Vaak jichtig, podagreus en krom;
Doch wordt in roode baai gewikkeld,}bis.
Door Roode-baai nog wel geprikkeld.}
Is d' aarde alzoo een Herberg, vrinden!
En stemt dit ieder met mij in,
Laat u dan altijd lustig vinden,
Bij al wat edel is van zin,
En reikt g' uw naasten soms een glas,
Doet of ge zelf de drinker was,
Doet altijd wel, laat niets verschralen,}bis.
Want elk moet zijn gelag betalen.}
Mr. F.C.S.
|
|