Salon des variétés
(ca. 1880)–Anoniem Salon des Variétés– Auteursrechtvrij48 der meest geliefkoosde coupletten en comique scènes
[pagina 62]
| |
blauw, Er is een woord dat liefde ons biedt, Men noemt ze
saam: Ver-geet mij niet.
Maar toch, dat liefelijke woord,
Wordt vaak in andren zin gehoord,
't Klinkt als men 't op de keper ziet,
Soms drommels hard: vergeet mij niet.
Als in de vriendelijke Mei,
Zich mensch en dier voelt vrij en blij,
Dan schenkt belasting geen crediet,
Men zendt ons haar: vergeet mij niet.
Als ik naar 't koffiehuis flaneer,
En daar al lachend wat verteer,
Dan schrijft de hospes in 't verschiet,
Met dubbel krijt: vergeet mij niet.
Als ons het garnizoen verlaat,
Met vreugd of leed naar elders gaat,
Zucht menig meisje met verdriet,
Bij 't onbegeerd: vergeet mij niet.
Als hier of elders in het land,
Het morrend volk springt uit den band,
Dan wenkt, terwijl hij dreigend ziet,
d' Husaar te paard: vergeet mij niet.
Wanneer er een minister wordt,
De neefjes schreeuwen binnen kort,
Schoon nooit hun brein nog is bespied,
Een vette post: vergeet mij niet.
Zoo menig man pocht hier of daar,
'k Ben baas in huis, geloof dit maar.
Maar als hij schuchter wat gebiedt,
Dan dreigt zijn wijf: vergeet mij niet.
Een bankroetier gaat naar de maan,
Zijn beren zien het droevig aan,
Zij krijgen niets, maar wat hij liet,
Dat was een lief: vergeet mij niet.
Zoo menig nufje, spijtig, straf,
Wees hier een flinken jonkman af,
Maar nu haar schoonste tijd ontvliedt,
Roept zij vergeefs: vergeet mij niet.
Een reiziger komt hijgend aan,
Hij ziet verheugd nog wagens staan,
Maar 't fluitje gilt, de trein ontvliedt,
Hij roept vergeefs: vergeet mij niet.
De tulen mutsjes, 't is een schand,
Verjaagt men thans van allen kant.
En toch, hoe menig kreeg er niet,
Van hen, een lief, vergeet mij niet.
Als in den huwelijken staat,
Nog alles hier rooskleurig gaat,
Roept vreuwlief 's avonds: lieve Piet!
Blaas uit het licht, vergeet dat niet.
| |
[pagina 63]
| |
Als ik U soms een liedje zing,
Dan maak ik steeds een vast beding,
't Zij gij mij schaars of dikwerf ziet,
Ik roep U toe: vergeet mij niet.
Toegexonden brief aan den dichter.
Ter Herinnering. Heeft iemand mij een lied beloofd,
En 't gaat hem naderhand door 't hoofd,
Dan zend ik hem de wijs van 't lied,
En 'k vraag beleefd: Vergeet mij niet!
F.C.S.
|
|