XII.
Sausnegers.
J. Strelitski.
Tempo di valse.
Ik weet dat Cre-o-len, Ne-gers en Mu-lat-ten, Men-schen-ras-sen
zijn van ver-schil-len-de tint, Maar ik kan maar in het ge-heel niet be-
vat-ten, Wat saus-ne-gers zijn en waar of men die vindt. 'k Heb
er veel van ge-hoord maar nooit iets van ge-le-zen, Toch geeft men die
naam aan groot zoo-wel als klein; Dus moet hun ge-tal wel aan-
mer-ke-lijk we-zen, Wat of dan toch wel een saus-ne-ger zou zijn?
Wat of dan toch wel een saus-ne-ger zou zijn?
| |
In een restaurant had ik laatst plaats genomen,
Toen de dikke kok, befaamd in Amsterdam,
Mij vroeg om voortaan toch vroeger te komen,
Ik zei, dat mij dit niet zeer gelegen kwam,
En dat ik dan elders zou gaan om te eten;
Daarop blies hij op van woede en venijn,
En heeft mijn couvert door elkander gesmeten,
Zoo'n kok, zou dat ook al een sausneger zijn? (bis.)
De man die de Tannhäuser eens heeft geschreven,
Die, door zeker Vorst zoo veel vriendschap betoond,
Heeft ook op zijn beurt het bewijs ons gegeven
Dat soms bij genie ook ondankbaarheid woont;
Die Vorst, een beschermer van de schoone kunsten,
Bracht den componist met zich op eene lijn,
Doch ondanks verbeurde hij die hooge gunsten,
Die Wagner, kon soms ook een sausneger zijn! (bis.)
'k Had in de komedie onlangs plaats genomen,
Het stuk was heel mooi en werd goed afgespeeld,
Mijn buurman was echter met niets ingenomen,
En hield zich als iemand die zich erg verveelt.
Hij lachte als men begon t' applaudisseeren,
Hij vond alles flauw, al was het nog zoo fijn,
Als iedereen lachte, wilde hij shuteeren,
Zoo'n buurman, zou dat ook een sausneger zijn? (bis.)
Wellicht had in Duitschland geen krijg uitgebroken,
En had nog de vrede veel langer geduurd,
Had het aan eerzuchtige plannen ontbroken,
Dan had nooit Von Bismarck dien strijd aangevuurd.
Of duizende menschen er onder bezwijken,
Och! daarmeê vermoeit geen groot staatsman zijn brein,
Als hij maar zijn naam in de kranten ziet prijken;
Die Bismarck, zou dat ook een sausneger zijn? (bis.)
Amerika zond ons zijn heerlijke sporen,
En iedereen wenschte zijn deel in dien schat,
En duizenden hebben hun duiten verloren,
En zitten te zuchten: ‘mijn beurs is nu zoo plat!’
Maar toch werden velen toen kranige heeren,
Zij kolfden zoo handig, zij speelden zoo fijn,
Zij wisten zoo aardig de schaapjes te scheren....
Zeg, zou ook zoo'n beursman een sausneger zijn? (bis.)
| |
Een zeekre courant spreekt van sombere geruchten,
Het is in de staatkunde lang niet gezond,
Er is voor Europa het ergste te duchten,
Verkoop uwe effecten, zij gaan naar den grond!
Maar twee dagen later, daar keeren de blaadjes,
De effecten gaan rijzen, het kwaad was maar schijn,
Maar duizenden zijn er verdiend met die praatjes,
Zou zoo'n alarmist ook een sausneger zijn? (bis.)
Een zeker acteur, dien ik ken, moet ge weten,
Maakt zelf zijn coupletten en durft in 't publiek,
Somtijds menigeen zijn maat vol te meten,
't Zij particulier, of soms ook politiek:
Doch zoo openbaar zoo alles maar te vertellen,
Dat is nog al kras - en het heeft allen schijn,
Dat om over ieder zijn oordeel te vellen,
Die Faassen zelf, ook een sausneger moet zijn! (bis.)
|
|