Salon des variétés
(ca. 1880)–Anoniem Salon des Variétés– Auteursrechtvrij48 der meest geliefkoosde coupletten en comique scènes
[pagina 14]
| |
wist. 'k Zal u dan doen hoo-ren, hoo-ren, hoo-ren, hoo-ren, hoo-ren,
Hoe in 't gees-tig lied, hij ve-le ui-en biedt. Hij bracht wat te
vo-ren, vo-ren, vo-ren, vo-ren, vo-ren, Kwink-slag en zoo
Koor.
wat in al-les zeer ge-vat. 'k Zal u dan doen hoo-ren, hoo-ren,
8o.....
hoo-ren, hoo-ren, hoo-ren, Hoe in 't gees-tig lied, hij ve-le ui-en
biedt. Hij bracht wat te vo-ren, vo-ren, vo-ren, vo-ren, vo-ren,
Kwink-slag en zoo wat, in al-les zeer ge-vat.
| |
[pagina 15]
| |
Naar 't bal, naar 't bal, als menigeen kon,
Zij gingen daar henen als schitt'rende zon.
Naar 't bal, naar 't bal, als menigeen kon,
Verblindend van pracht, met een rok als ballon,
En 't kapsel fraai van bloemen, houding niet te noemen
Hoofsche toon altijd, om te zijn benijd,
Met 't kleedje immer zwaaien, (5maal.)
En spreken bij den dans, ook anders niet dan Fransch,
En bij het walsen, draaien, (5maal.)
Als waren z' o ja, princesse Pepita.
Naar 't veld, naar 't veld, als moedig soldaat,
Laat u daar niet wachten, tot eer van den Staat.
Naar 't veld, naar 't veld, als moedig soldaat,
De rechten bekampt, als de vreê ons verlaat;
En onder het marcheeren, netjes in de kleêren,
Pal staan bij 't kanon, zoo de dans begon.
De snaphaans zijn de toetsen, (5maal.)
Gaat de vijand vlien, wil hem het leven biên,
Dan komt weer tijd van poetsen, (5maal.)
Winnend trekt men af, van vriend en vijands graf.
Voor kunst, voor kunst, klopt menige borst,
In 't huis van den armen, 't paleis van den Vorst.
Voor kunst, voor kunst, klopt menige borst,
Die immer naar schatten van wetenschap dorst.
Des vorsten zoon heeft machten, 't geld verschaft hem krachten,
d'Arme heeft natuur, voor zijn lust en vuur,
Zie d'arme kunst'naar schitt'ren, (5maal.)
Hoe zijn kennis blinkt, daar steeds natuur hem drinkt,
De and'ren slikt een bitt'ren, (5maal.)
Wat baat geld en goed, als kunst niet kennis voedt.
De vrouw, de vrouw, dat lieflijke beeld,
Heeft velerlei rampen op aard reeds geheeld.
De vrouw, de vrouw, dat lieflijke beeld,
Die menigen jonkman het harte ontsteelt.
Zoo een oude stakker, een dik gemeste bakker,
Waagde 't kort geleên, dacht niet om zijn scheen,
Zijn keukenmeid zei ouwen, (5maal.)
Neem mij asjeblieft, eer mij een ander dieft,
Gaan wij maar spoedig trouwen. (5maal.)
Was zijn rug niet glad, veel geld lag op zijn pad.
| |
[pagina 16]
| |
Door 't geld, door 't geld, door het lieve geld,
Wordt veel recht gemaakt wat zeer krom is gesteld.
Door 't geld, door 't geld, door het lieve geld,
Wordt de zee vaak gebracht tot 't bloeiende veld.
Een reispas door het leven, kan het immer geven,
Weelde en gemak, ook den lauwertak,
Die het bezit, kan klinken, (5maal)
Ook naar ambten staan, of op het kussen gaan,
Dan fluiten als de vinken, (5maal.)
En dat zuiver lied, baart nimmermeer verdriet.
Door stroop, door stroop, door 't kwastje met stroop,
Ziet men veel gebeuren in 't machtig Euroop.
Door stroop, door stroop, door 't kwastje met stroop,
Ging menige vorst uit zijn land op den loop.
Een zeker vorst wiens name, ik niet uit wil kramen,
Wil een groot Congres, gaf zoo graag een les;
Maar niemand wil aan 't loopen, (5maal.)
Want die zoete stroop, wil niemand op den koop,
En Eng'land staat nog open, (5maal.)
Niemand wil daar gaan, dat is een gladde baan.
Zeg Jan, zeg Jan, dat hoorde ik laatst,
Ga brengen eens even, dit briefje hier naast.
Zeg Jan, zeg Jan, dat hoorde ik laatst,
Laat aan niemand het zien, het heeft wat haast.
En immer uitgeslapen, als veel van die knapen,
Diende hij getrouw, steeds prees hem mevrouw.
De spaarbank zag hem groeien, (5maal.)
Al was 't loon niet groot, dat steeds mijnheer hem bood,
Mevrouw die liet het vloeien, (5maal.)
Jan zweeg als het graf, wat of dat zwijgen gaf!
Een vrek, een vrek, een schijnvrome vrek,
Die had laatst een standje, men zei hij was gek.
Een vrek, een vrek, een schijnvrome vrek,
Die ging per waggon, naar een zekere plek.
Hij mocht zich deugdzaam toonen, nu ziet hij zich loonen
Voor 'n eed'le daad, hij zag hierin geen kwaad;
Vijf percent maar voor 't leenen, (5maal.)
Als hij tachtig gaf, dan schreef hij honderd af,
Nu trapt men op zijn teenen, (5maal.)
Zuchtend om zijn lot, zit hij achter het slot.
| |
[pagina 17]
| |
In 't caf, in 't caf, caf, café concert,
Daar zei me een dame, ik woon niet heel veer',
In 't caf, in 't caf, caf, café concert,
Vroeg zij mij zeer angstig: heet u niet Lambert?
Ik stond haar aan te staren, wist mij niet te verklaren,
Zij trok mij maar voort, 'k sprak ontsteld geen woord
Ik liet mij toen maar trekken, (5maal.)
Tot zij haar deur ontsloot, mij een zitplaats bood;
Daar was ik bij een gekken, (5maal.)
Ik was haar man, hoe dol, dit hield zij maar vol.
Bis-couplet.
Een lied, een lied, een geestig couplet,
Een kwinkslag, een ui, of een aardige zet,
Een lied, een lied, een geestig couplet,
Vraagt men vaak van ons niet te mager maar vet.
Vet gekruid met zaken, die aan het lachen maken,
Dat lokt uw bravo, is het niet alzoo?
Dan hooren wij dat klappen, (5maal.)
Dat gij vereend ons biedt, het baart geen verdriet,
Al zoudt ge willen trappen, (5maal.)
Want klap en trap vereend, klinkt zoo wel gemeend.
W. Färber.
|
|