[Giften des vaders aan den ongescheiden zoon.] XVII. (I. 10.)
Gyfft een vader sinen sone een ors of perd, cleder of harnasch als hee des bedarff unde nutten mach, sterfft na des syn vader hee en darff des nicht myt synen broderen deylen noch myt synes vader ervende noch mit syne heren eder eme wedergeven, off hee ock synen vader evenbordich nicht en is, allen sy he van synen vader ungescheiden myt synen gude.