Wat men erve nemen sal en wat een wijff etc. 4) IX. (I. 5.)
Nemet een soon en wijf bides vaders live ende eer hi stervet ende dat wijf den sone ebenboertich 5), ende wint enen sone bi hem, ende stervet dan die sone eer die vader 6), dat kint neemt sijns oudevaders erve ghelijc dat die vader doen soude 7). Dit en mach der dochter kinder niet gheschien datse gelijc deel mogen nemen an hoors oudevaders of an hoors oudemoeders erve.
Een ridder neemt een huismans dochter. De kinderen erven naar landrecht, niet naar leenrecht. Ebenboertich, dat die sone vrij si ende dat hi een vrij wijf genomen hadde.