Van atrehande boeten. LVIII. (I. 53.)
So wie niet en volghet alse men dat gheruchte scryet 11), of syn rechte na rechte niet en volbuert, of enen man te campe vaet 12) die hem met rechte ontgaet, of totten wtghelegheden dinghe te ede niet en coemt 13) of al verzumet, of binnen ghe-