worden voorbehouden: al wat verband houdt met de Kroon en de buitenlandse zaken, het verkeersen geldwezen, de regeling van handel- en bankwezen, zomede het handelsrecht, de visserij en het boswezen, de indistriële en arbeidswetgeving, huweliken en echtscheidingen, de grote verdrijpen in straf- en civiele zaken. Voor Londen werd een uitzondering gemaakt en de metropolitan police aan het Rijksparlement voorbehouden, hoewel hiertegen vanwege een lid verzet werd aangetekend.
Een derde reeks van bevoegdheden wordt opgesomd die gedeeltelik door het Rijksparlement, gedeeltelik door de plaatselike wetgevingen worden uitgeoefend, waaronder de voornaamste wel het havenwezen is.
Het gaat voor een buitenstaander niet aan, over deze rangschikking een oordeel uit te spreken. In het bizonder over de inrichting van het rechtswezen is het voor hem schier onmogelik de doelmatigheid van deze verdeling van bevoegdheden te beoordelen. Daarvoor zou een grondige kennis van het Engelse recht in het algemeen vereist zijn, dat ver van éénvormig is en voor wat Schotland betreft, in vergelijking met Engeland zelf zeer verscheiden is.
Men kan alleen konstateren dat, waar belangrijke bevoegdheden als onderwijs, openbare gezondheid en landbouw gedevolueerd worden; het het Rijksparlement, om van interne aangelegenheden slechts te reppen, niet slechts het grote verkeerswezen maar ook de nijverheids- en arbeidswetgeving, die grote uitwas van moderne wetgeving, behoudt. Men vergete echter niet dat een decentralisatie van deze wetgeving op zeer grote moeilikheden stuit, vooral waar het een vergevorderde en gekoördineerde wetgeving als de Engelse op dit gebied is, betreft, die dan toch te gelden heeft voor een ekonomiese territoriale eenheid.
De subkommissie voor de studie van het finantiële vraagstuk kwam tot de konklusie dat een aantal belastingen, waaronder als voornaamste de successierechten voorkomen, als geldelike middelen aan de ondergeschikte Parlementen moesten toegewezen worden. Zij ging natuurlik van de door de Konferentie aangenomen verdeling van bevoegdheden uit om de presumptieve uitgaven van deze legislaturen en daarnaar de bronnen van inkomsten te bepalen. Daarbij gold ook de overweging dat alleen die belastingen die door en binnen het nationale gebied worden opgebracht zouden worden afgedragen en geen afbreuk zou worden gedaan aan de essentiële inkomsten van de Rijksregering. Dit betekende dus dat aan de tol- en accijnsrechten zomin als aan de belasting op het inkomen (Income-tax en super-tax) zou worden geraakt.
Uit het voorgaande blijkt duidelik dat de bevoegdheden, de finantiële middelen en
dientengevolge het aanzien van het Rijksparlement, men kan gerust zeggen, van overwegende betekenis blijven, zodat het gevaar dat sommige tegenstanders van devolutie voorspellen, dat namelik het Engelse lokale Parlement het Rijksparlement in aanzien en gezag zou overvleugelen, vrijwel denkbeeldig kan geacht worden.
Wegens de hierboven vermelde verscheidenheid en het ingewikkeld karakter van het rechtswezen in Engeland, Schotland en Wales, zij hier alleen het essentiële besluit van het Judiciary Committee gememoreerd: de bepaling, de bestraffing en de regeling van de proceduur bij de berechting van de zware misdaden worden voor het Parlement van het Verenigd Koninkrijk voorbehouden; het Schotse rechterlik systeem blijft ongewijzigd en wijzigingen betreffende Wales zullen alleen dan gebeuren wanneer de legislatuur van Wales het zal aanvragen. In het verslag wordt erop gewezen dat evenals Schotland tot op deze dag een afzonderlik rechtswezen met een substantiëel verschillende rechtspraak bezit, dit voor Wales eveneens tot in 1830 het geval geweest is. ‘We ase assured’ verklaart de kommissie, ‘that a strong sentiment exists in Wales in favour of the re-establishment in some form of a separate judiciary for Wales. It is natural enough represented that Devolution would give the opportunity to restore to Wales something of the judicial independence that she lost in 1830’. Er moet nochtans aangemerkt worden dat in Wales het recht identiek met het Engelse is, wat zoals gezegd niet het gevel is voor Schotland. In hoever hier de taalkwestie een rol speelt kan moeilik uit het verslag opgemaakt worden. Wanneer wij vernemen dat sedert enige tijd het de gewoonte geworden is waarvan niet meer wordt afgeweken, bij de County Courtrechtbanken rechtsgeleerden te benoemen die het ‘Welsh’ kennen, dan komt men er licht toe het te vermoeden.
Zo de Konferentie het over de verdeling van bevoegdheden, het rechtswezen en de toe te wijzen finantiële middelen eens werd, was dit helemaal niet het geval voor wat de samenstelling en het karakter van de ondergeschikte wetgevende vergaderingen aangaat. De meningsverschillen waren van diepgaande aard. Sommige leden wensten die legislaturen samengesteld te zien door middel van afzonderlike verkiezingen. Daartegen kwam van de andere zijde hevig verzet op. De tegenstanders schroomden niet te verklaren dat, indien die oplossing welke voorgestaan werd door wijlen Lord Brassey en Murray Macdonald, aangenomen werd, zij het nodig zouden achten het bet beginsel zelf van devolutie te bestrijden. Het is op het ogenblik dan dit scherpe meningverschil dreigt de werkzaamheden van de Konferentie te verstoren, dat de Speaker een compromis-schema ontwerpt dat naar zijn opvatting door al de leden zou kunnen aanvaard worden en in het bizonder