Roeping. Jaargang 38(1962-1963)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 424] [p. 424] J. Bernlef Wie vond de glimlach uit Het wachten op natte glimmende straten de voorbijgaande doden die allen bezoekers zijn wie vond het wachten uit het inhouden van de adem van schrik of verwachting de ogen dwalend of gericht op één punt wie vond het kijken naar de regen uit en wie tenslotte trok de trillende lijn die het eenzame gezicht in tweeën deelt. [pagina 425] [p. 425] Misleid instinkt Zoals men de zee in een jampot mee nam naar huis vroeger, nu het verdrinken zonder water en met gelijk resultaat. De rust binnenshuis achter het papier is werkelijk ontstellend terwijl aan de overkant toch een man duidelijk levend op de veranda staat en zich uitrekt en een merel wormen uit het kolenhok probeert te trappen. Misleid instinkt doet mij glimlachen. Waarom eigenlijk? Want ook dit is niet waar. Meisje, waar is de zee gebleven? Jongen, ik weet het niet. [pagina 426] [p. 426] Gelukkiger leven De billen van de mandril schijnen te zeggen: hoera hier eindig ik daar begint de wereld ik daarentegen ben zo anders bloot als een avond aan het strand de rollende stenen mijn handpalmen buigen en wuiven wuiven en buigen en mijn stem lijkt uit een ets te komen ik vergelijk ik luister en soms rangschikkend als een kind zijn speelgoed heerst er orde in mijn kamer trek ik een grens steeds weer verdwenen hoe goed kon ik luidruchtige billen gebruiken die ik de wereld zou toedraaien met gekleurde billen zou het gelukkiger leven zijn. [pagina 427] [p. 427] Van mij geen spoor Zo zacht gaat het dat je denkt dat je stilstaat (het station schuift voorbij een man met ijs verdwijnt jij wordt een zakdoek). Een ander neemt afscheid, in een andere trein en neemt met zijn verdriet de scène mee. Alles waartegen je jij zei met een langzaam gebaar van het netvlies vegen dat doen treinen als zij vertrekken op hun ritmische melancholie breekt zelfs het liefste gelaat alleen de Readers Digest bestaat, een pakje sigaretten reist met mij mee. Reist met mij mee? Ik sta toch stil een ander nam het afscheid voor mij waar in een andere trein? Ik kijk uit het raam huizen vliegen voorbij auto's staan stil het land reist van mij weg en ik, in mijn gezichtsbedrog draaide de bewijslast om: bodem blijft maar van mij geen spoor. [pagina 428] [p. 428] Giardino di boboli De kazerne, een museum blijkt later, verraadt nog niets. Toeristen verdwijnen als houtwormen fotograferend fotograferend in het innerlijk: de bedroefde marmeren mannen en vrouwen bezig een slang te slachten een schaal uitnodigend houdend voor mr. Walter Kohnstamm (from Texas my parents were austrain I'm proud of ye' Migel Engelo). Door een zeer onopvallend poortje valt soms iemand in de stilte daalt af in de Giardino di Boboli langs symmetrische paden tot aan de fontein (het heeft geen zin te aarzelen). Hij weet dat de anderen daar wachten, pick-nickend rond de fontein. Hun kaken maken tenminste eetbewegingen een transistor onder een rok verborgen geeft een reportage van iets dat op aarde gebeurt. Hij gaat naast hen op het gras zitten en laat de fontein een foto maken van zijn geraamte. Vorige Volgende