Roeping. Jaargang 38(1962-1963)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Lode Bisschop Dichter Over de onderaardse wegen in de mijngrachten in de aderen van goud waaronder het zwarte erts zich sluit waarboven de donkere storm wil woelen en de diepdonkere graafaarde zich insluit leef ik een goudader van ingehouden waarde gouderts enkel ongezuiverd van steenkool diep boven mij lopen mensenvoeten diep onder mij kookt de woedende aarde en in mij welt het goudkleurig goud o aarde waarom gedoogt u mij niet op uw oppervlak [pagina 33] [p. 33] De nieuwe aarde En zie de engelen bliezen op de bazuin en over de aarde goten fiolen bokalen vol sulfer en de aarde brandde in bomen in bossen in water in vuur en over het vuur gooiden bazuinen water en doofden de vlammen tot niets enkel een chaos van leegte en wolken en over de leegte zwom de geest en toen God zei: ik maak mensen lachten de wateren en ook de wolken en de leegte ratelde en de geest sloeg zijn brede vleugels over de wateren uit en de eenzaamheid zweefde als een geest op de wateren Vorige Volgende