Roeping. Jaargang 37(1961-1962)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 259] [p. 259] Edithe de Clercq Zubli Joie de vivre Zo zullen wij leven in een bedding van regen in een huis van de allerdolste wind en wij zullen ons vol eten met geluk van eeuwig onbreekbaar materiaal zullen wij onze dingen maken meubels en muziekinstrumenten kleren en sieraden harten en lichamen en in de snelste auto van de wereld zullen ze samen vliegen van het ene plezier naar het andere o leven zullen we vol als de zee. [pagina 260] [p. 260] Berouw van een langslaper 's Nachts al verwerk ik de ochtend in mijn slaap in mijn droom wel duizend opkomende zonnen vogels en huizen in bomen gebouwd grijnzend gras geslepen bloemen rivieren openbarstend uit het snijpunt van de horizonnen. Dan zie ik plotseling het witste licht wanneer ik wakker word tussen mijn vizioenen hangen een harteloze oude dag kreukelt mijn dromen dicht. De ochtend blijft altijd verslapen werkelijkheid van mijn verlangen. [pagina 261] [p. 261] Geef geen antwoord ‘De blinkende dood binnen je ogen vanwaar de wind geboren is en de wanhoop haar schuilplaats heeft wereldzeeën diep verborgen...’ Hoe voorzichtig moet ik het leven in mijn handen dragen zonder iets te zeggen zonder iets te vragen zonder ooit te weten waarom deze pijn. ‘Elk antwoord is de dood van een geheim’. Vorige Volgende