Roeping. Jaargang 37

(1961-1962)– [tijdschrift] Roeping– rechtenstatus



[pagina 26]
Noord Gedichten op afstand 1 Licht wordt mildheid uit gemis aangezien voor wijsheid, bovendien, goed opgevoede dromers zijn hoffelijk, hun aandacht is romantisch van kleur. - ze stelen bloemen uit voortuinen. Wel scheuren ze dan dure kledings- tukken, maar Het verschil tussen onhandigheid en zwier is gering, als je wilt, - om voor zijn vorstin zijn mantel te spreiden moet Sir Walter Raleigh zich bukken, en kan dit anders dan stuntelig? en onevenwichtig lijkt belangwekkend, wanneer niet herkend als zodanig.
2 Je liet je vangen in gevoelige eigen gedachten en ik troostte me voorzichtig aan je witte wimpers.

[pagina 27]
3 Op en van vroegte strak gespannen uur ontving ik een brief - tot aan de randjes was hij gevuld met sprankelende dieren: spitse egels en liefkozende konijnen, langpotige veulens om een glanzend-zachte tijgerin, sterk in het midden, die me dwingend deed beseffen wat ontbrak, en verlangen naar haar, koel en ver naar verleden winter naar de komende, als ik weer bij haar zou zijn. Ze zou me verfrissen en beter, me als zichzelf maken.