ons heen. In olympisch evenwicht. Ze bemiddelt niet bij futiele geschillen, waar het haar afkomst betreft. De moeder Gods zou in 733 de stad Bari tot woonplaats gekregen hebben, nadat ze het keizerlijke Constantinopel daarvoor verlaten had.
Bij het kerkschip, verwant aan Trani en Bitonto, heeft men blijkbaar uitgezuinigd op al het anekdotische; bijna op het dekoratieve. Het is sober, te groots om rustiek te kunnen zijn, onverwoestbaar. Wat de kathedraal haar onvervangbaarheid geeft, zijn de lampen, opgehangen in de bogen van de triforia. Men kan ze, eveneens onder archivolten, zien in veel karolingische handschriften. Al minder in ottoonse. Er moet daar zeker een liturgische, misschien rechtstreeks sakrale betekenis aan gehecht worden; welke, dat is tot nu toe niet beslissend omschreven. Al deze lampen, die roerloos aan hun kettingen hangen, geven de middenbeuk een vreemde wijding. Niet, omdat het potentiële wierookvaten zijn - het lijkt of ze nooit zouden kunnen zwaaien - maar omdat ze vroeger in het oude testament gehangen moeten hebben. Zulke lampen bewaakten beslist de ark van het verbond. De kettingen waaraan ze hangen, zijn rechtstreekse schakels met Melchisedech. Zij vormen een deel van de overlevering zelf, deze lichtdragers. Zo wordt de kerk weer synagoge.
Wachten de lampen ergens op? Op een helder omschreven doel voor het heden? Nee. Zoals ze daar hangen, vinden ze hun doel in zichzelf, ook al vervullen ze geen funktie. Hun aanwezigheid maakt de kathedraal volwassen. Rijp. Het is juist die sfeer van voldragen verwachting, die dit interieur uniek maakt.
In de lente van 1087 vertrokken drie graanscheepjes vanuit Bari bestemming Myra in Klein-Azië. De islamieten hadden daar het heiligdom veroverd van bisschop Nicolaas, die ook in het westen reeds geruime tijd vereerd werd. De Italiaanse havenstad, die zoveel eeuwen een pied à terre had gehad in Antiochië, was dit een doorn in het christelijke oog. Er werd heftig gediskussieerd in de smalle straatjes van Bari. Zou het niet tè hachelijk zijn om te proberen het lichaam van de heilige te ontvoeren? Maar wat zou de stad een roemruchte wijding bijgezet krijgen! De scheepjes staken dus van wal. Maar na een snelle reis vóór de wind voor anker liggend, verliep de onderneming aanvankelijk. De pelgrim die als testamentaire verspieder was uitgestuurd, gaf hun geen kans. Spijtig vertrokken tenslotte de drie vaartuigjes. Plotseling vernamen zij bij geruchte dat de Venetianen met hetzelfde doel zee gekozen hadden. Nu zag de hele bemanning nog slechts één mogelijkheid: terug. Wat Venetië kon, kon Bari. En Nicolaas zou toch veel liever te midden van kordate, godvrezende Barezen zijn eeuwige slaap voortzetten? Zij moesten