Roeping. Jaargang 35(1959)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 535] [p. 535] Michel van der Plas Gabriël zijn? het zelf niet weten: vallende, vleugels voelen groeien en dalen, getooid met een stem die nog niet kan spreken; maar reizend door alle tongen en talen van melkwegen, atmosferen en wolken, niet willen ontbreken waar het woord moet ontbloeien; en staan, onontkoombaar, een kaars vol vrees, met dat Wees [als de knielende schaduw nu maar niet beweegt, niet laat merken dat zij luistert; als de stilte nu maar doodstil blijft staan] Wees ge [help mij dan, liefde, geest van waarheid, leg het onmogelijke op mijn tong, stoot het mogelijk door mijn lippen] groet. Zijn? zijn? het willen proberen nu het blijkbaar moet: sidderend vechten met het woord, het tot leven brengen op aarde, zó bang, zó dwaas, zó hees: WEES [hopen dat het geschiedt, dat de geest het geschieden doet, dat het als een groet wordt gehoord] en het woord is vlees. Vorige Volgende