Roeping. Jaargang 35(1959)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 521] [p. 521] [Nummer 9] Hans Andreus Een drinklied Je drinkt ze met kleine teugen, de glazen licht, anders dan voor je ziekte andere vaak óók nobele dranken, wanneer ik zo indiscreet mag zijn. En je hebt gelijk, Gab, want wie emmers vol licht drinkt, diens maag staat snel in brand en zijn hart schiet als een haas weg en zijn hersenen kelderen in paniek. Dit geldt althans voor ons soort mensen, wat voor soort mensen? mensen, die bang zijn te vallen in een vliegtuig, maar die op de vaste grond onhandig en scheelogend kijken toch naar al die glazen en glaasjes van licht: een juffer, een dier, een fiets, een plant met zijn vanzelfsprekend iets: blad, bloem - en al dit temidden van de bezittenden en hun stijve eerzuchtige zonen. Sorry, Gab, ik wou niet zo praten, nogal serieus en zelfs halfmystiek [maar kom jij met zuster Bertken aan - geef mij trouwens Hadewych maar of Der Mouw -, wat kan ik dan anders?] - maar goed, Gab, je drinkt het met kleine teugen, het aards licht, zonlicht en wat voor jou het aartslicht is, en daarom roem ik je een goed drinker, want de meesten drinken volop limonade of geest van azijn. Vorige Volgende