Roeping. Jaargang 31(1955-1956)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 385] [p. 385] Pierre Kemp Gedichten Nachtdoler Ik heb een stad geschilderd op mijn jas en toen ben ik het donker ingegaan. Het scheen of ik de stilten van steen en glas, van hout en ijzer zo beter kon verstaan. Een wandelaar door de nacht wendde zich naar mij, een ogenblik. De tijd, dat men een kruis slaat om een ding als ik, is echter lang voorbij. Tegenvaller Vandaag heb ik mijn hoofd verhuurd aan de Lente en ik heb nog geen spijt! Ik weet niet wie Haar mij heeft gestuurd, maar wel, Zij voelt zich gevleid. Zij hèeft met haar bloesems mijn schedel belegd en mij zo aan de Zon getoond. Toen hebben die Twee elkaar dingen gezegd, waarin ik niet werd verschoond. [pagina 386] [p. 386] Ik heb weer overal Overal heb ik weer gekeken in de wolken, in 't blauw en in oud roest. Er is iets van mij geweken, dat eigenlijk nooit wijken moest. Nog altijd wil dit niet wennen: dat vaarwel aan mijn jeugdstaat van dwaas en nu ik dit toch moet erkennen: al lang ben ik een gehaarscheurde vaas. Finale Na middernacht is die kuil begonnen zich rond mijn ogen uit te breiden. Veel heb ik sedert dat uur verzonnen om niet van dit leven te scheiden, maar die kuil heeft mij geen rust meer gegund. Het is geen zwart water, het is een punt en waar ik ook om mijn ogen staar, word ik alleen die zwarte punt gewaar. Et is hier niets meer van kruis of munt, maar uitsluitend die punt! Die Punt!! DIE PUNT!!! [pagina 387] [p. 387] Erosie in droom Er moeten meer bomen komen! zei de groene stem aan mijn bed, toen ik opvloog uit mijn dromen en ernstig heb opgelet. Wie zal ik die boodschap geven? Wie, die ze van mij aanvaardt en mij niet voor mijn verder leven gek verklaart? Er vonkte om de groene lippen, sprekend die wens om meer bomen uit, een nimbus van groene stippen en de stem klonk noch woest, noch luid. Ik hoefde ze niet te bedaren. Stil is zij heengegaan. Maar - waar haal ik de takken en blaren en stammen alweer vandaan? [pagina 388] [p. 388] Vertrek Er is vannacht een lift bij mij gekomen: Kom, laat ons gaan! Mijn bed werd onder mij weggenomen en ik bleef staan. Ik heb geglimlacht al de uren, die ik nadien beleed. Er waren bloemen om te duren en muziek, waar ik nog geen raad mee weet. Vorige Volgende