Roeping. Jaargang 29(1953)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 327] [p. 327] Leo Herberghs Dood meisje Dit is het ding, dat in de ruimte straalde, Dat als een zon was over zomerland, Dat van de wind zijn pure adem haalde, Dat als een hoog was, die een schutter spant. Dit is het ding, dat daaglijks rees en daalde, Dat voeten had, een snelle, zeekre hand, En dat een minnaar nooit zo achterhaalde Dat hij 't kon vatten in zijn hecht verband. Hier ligt zij neer, haar borst, haar rechte benen; Gij moogt haar nu wel aan de aarde lenen, Die haar zal hebben zoals gij nooit had; Zie nog haar lippen, die gij eens bezat, Haar donker haar, want gij moet eindlijk wenen: Zij is voorbij. Gij hebt uw deel gehad. Vorige Volgende