Roeping. Jaargang 28(1951-1952)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 137] [p. 137] J.W. Hofstra Oratio pro domo NOG draalt in het gordijn het licht Dat aarzelt op de vensterbank. De morgenmist stal al het zicht En nauwlijks werd de wereld klank. Hier leef ik. Sedert jaar en dag Schuifik dit rood-pluche gordijn Des morgens open. In 't kozijn Wat planten. 't Is een hard gelag Dit openschuiven, kijken, vrezen Dat alles anders werd vannacht En toch nog steeds bereid te wezen Te nemen wat de morgen bracht. De plantenpest verzuurt gedurig De vissen in 't aquarium. Maar ik bid dagelijks en vurig De maagd van 't kalendarium Om glashard licht over dit hart Dat bij plumeau en sluimerrol Geen einders weet en dan geen part Of deel wil hebben aan de tol Die 't lijf betaalt aan alle zinnen. Hier bij de judaspenning leeft De hoop op 't opperste beminnen Van 't hart dat in Gods handen beeft. Vorige Volgende