[Roeping 1951]
[Nummer 1]
Verantwoording
Bijna dertig jaar geleden, in September 1922, schreef dr. H.W.E. Moller in het artikel, waarmee hij het allereerste nummer van dit tijdschrift openen zou: ‘“Roeping” is gewijd aan de schoonheid, aan alle schoonheid aan de schoonheid alleen.’ De gereorganiseerde redactie, die met ingang van deze aflevering de leiding van het vernieuwde tijdschrift overneemt, ontveinst zich niet dat de ontwikkeling der laatste dertig jaar soms geleid heeft tot inzichten en beschouwingswijzen, welke de eerste hoofdredacteur minstens zouden hebben bevreemd, maar de door hem neergeschreven woorden maakt zij onverminderd tot de hare. Evenals zij zich plaatst achter de woorden aan het slot van dr. Moller's verantwoording: ‘Wij bevorderen hier niet in de kunst, of in iedere afzonderlijke kunst, een bepaalde afgescheiden richting. Elke opvatting die de moeite waard is als uiting van schoonheid, aanvaarden wij, mits de eeuwige beginselen onaangetast blijven, en al behoudt ieder et recht 'n bepaalde opvatting te bestrijden. Eerlike beschouwing van alle ernstig werk, met eerlike beoordeling, daarop kan eenieder rekenen, want zo alleen wordt het waarachtig belang van de kunst gediend.’
Deze heide uitspraken samen geven inderdaad een duidelijke omschrijving van de taak, die de nieuwe Roeping-redactie zich stelt: een vast, onveranderlijk uitgangspunt te verenigen met een zo groot mogelijke bewegelijkheid en een zo royaal mogelijke veelzijdigheid. In een wilde, verwilderde tijd als de onze is onverminderde handhaving van geheiligde principes een eerste eis. Wil echter een tijdschriftredactie, die deze eis aanvaardt, haar blad hoeden voor verveling en haar activiteit vrijwaren voor vruchteloze verstarring, dan dient zij open te staan voor alles wat aan waarlijk goeds, hoe bont geschakeerd ook, in de wereld rondom haar leeft. Zij zal geen traditie afwijzen zo lang deze haar onverminderde levenskracht in bezielde vormen openbaart; zij schuwt geen actualiteit die de menigvuldige gebrokenheid en de spanningen van het ogenblik eerlijk belicht en belijdt; zij weigert geen experiment dat, gericht op de toekomst, de uitdrukkingsmogelijkheden tracht te vergroten en het begrip schoonheid misschien compliceert doch zeker verwijdt, het verrijkend met nauwelijks besefte vermogens tot registratie van een verhoogde sensibiliteit.
Daarenboven streeft de redactie uitdrukkelijk naar iets dat sinds de bevrijding herhaalde malen onderwerp van bespreking vormde doch dat - door welke omstandigheden dan ook - totnogtoe niet kon worden verwezenlijkt. Het doel van dit streven is een overzicht te geven van al hetgeen door katholieken binnen het Nederlandse taalgebied in letterkundig opzicht wordt voortgebracht. Allereerst in letterkundig opzicht; daarnaast zal evenwel ook aan de andere takken van kunst aandacht worden besteed, hetgeen reeds dadelijk aan de uiterlijke verzorging dezer aflevering merkbaar zal zijn. Een der pijnlijkste kanten van het katholieke culturele leven in ons land schijnt ons echter een zekere enghartigheid te zijn, een vaak naargeestige vitterij, gevoed door al of niet openbaar gemaakte vormen van persoonlijke kwaadsprekerij. Meningsverschillen van, nuchter be-