Kröller-Müller op de Hoge Veluwe serieus te gaan bezichtigen. In de jaren, dat onze grenzen gesloten waren, kwam hierin enige verbetering, hoewel men van het ideaal nog ver verwijderd bleef. Maar ook vandaag, nu deviezenschaarste het internationaal verkeer belemmert, bestaat gelukkig nog de mogelijkheid, op de ingeslagen weg belangrijke vorderingen te maken. En juist in dit stadium begroeten we dus met te meer vreugde de herdruk van de ‘Kunstgeschiedenis der Nederlanden, van de Middeleeuwen tot onzen tijd’, die onder redactie van dr. H.E. van Gelder, oud-directeur van het Gemeente-Museum te 's-Gravenhage tot stand kwam, en waaraan een groot aantal bekende kunsthistorici meewerkte. Want ging men zich in de bezettingsjaren meer en meer op onze geestelijke rijkdom bezinnen, vnl. als tegenwicht tegen de materiele armoede: van de andere kant heeft de oorlog, waarin wij zoveel, té veel vernietigd zagen, in ons een zekere onverschilligheid doen groeien, die het liefdevolle ontzien en conserveren van onze kunsthistorische monumenten zeker niet ten goede zal komen.
Een groter belangstelling voor, een grondiger kennis van, en een inniger vertrouwdheid met onze kunstschatten is allerminst overbodig, na de geleden verliezen eerder dringende noodzakelijkheid, en we verwachten, dat bovengenoemd boek daar in niet geringe mate toe zal bijdragen. Het is nl., zoals de inleiding zegt, ‘niet bestemd voor de weinige koks, maar voor de vele gasten’, om aan brede kringen, welker belangstelling open is voor kunst en cultuur, een nauwkeuriger kennis van het gehele veld te verschaffen, waardoor het mogelijk wordt de bekende verschijningen in te voegen in een algemeen verband, en richt zich dus niet tot diegenen, aan wien alle kennis en inzicht voor onze rijkdom aan beeldende kunst ontbreekt, maar tot hen, die de reeds verworven kennis vervolledigen en verdiepen willen.
Bij een dergelijke opgave: vervollediging én verdieping, is het gevaar van een zekere tweeslachtigheid allerminst denkbeeldig; er moest een compromis gezocht worden tussen naslagwerk en vlot leesbaar geheel. En al lijdt de populariteit en dus de leesbaarheid meermalen onder de academische