Roeping. Jaargang 24(1947)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 236] [p. 236] Anton Eijkens Lente Het versgeploegde land rookt in de zon, de paardenaambel rinkelt door de stilte; wie nu de middag in loopt, proeft de zilte, naamloze geur der lente in zijn mond. Het wilgenhout spiegelt in smalle sloten zijn gele katjes, langs de groene wei schuiven de wolkenschaduwen als boten door windstil water dromerig voorbij. Nog sterft de zon vroegtijdig bloedend-rood achter de nieuwbedaakte boerenhoeven; wie in de avond weer naar huis toe loopt, berispt de lente om haar schuchter toeven. Vorige Volgende