met wie ze moest samen wonen en samen eten aan eenzelfde tafel; zij immers bereidden haar het kostbare leed, de dagelijksche bitterheden, welke zij kon aanbieden aan Hem, die zich tot haar meester had gemaakt en haar gevraagd had te lijden zooals hij had gedaan. Voortaan was ze vol beminnelijkheid voor die oude vrouwen en voelde zij zich gedrongen hun kleine diensten te bewijzen of lastig werk van ze over te nemen. En als men haar in het dorp sprak over al de schandelijke dingen die ze te lijden had van haar familie, antwoordde zij met niets anders dan goeds van hen te vertellen. Niettemin bleef de toestand in huis onveranderd.
In dien tijd werd Marguerite's moeder ziek. De zorg voor de reeds bejaarde vrouw rustte op haar alleen. Dat zij haar moeder moest zien wegkwijnen en lijden als een gevangene in haar eigen huis, was voor het arme meisje het zwaarste leed, de meest pijnigende vernedering. En uit vrees om God te beleedigen durfde zij met haar moeder niet eens over het verdriet te spreken. Mevrouw Alacoque kreeg een groot roosgezwel aan haar wang, vurig rood en ontzettend pijnlijk. Marguerite moest zelfs de kleinste dingen, die zij noodig had voor de verzorging der zieke, gaan bedelen bij de oude onverschillige vrouwen. En toen zij vroeg om een dokter, werd een rondtrekkende kwakzalver er bij gehaald, die een aderlating toepaste. Meer, zeide hij, kon hij niet doen, want de kwaal was ongeneeslijk geworden.
't Was het feest van 's Heeren Besnijdenis; wanhopig ging Marguerite in de vroegte naar de kerk en onder tranen bad zij haren Heer zelf de geneesheer en ook het geneesmiddel te willen zijn van haar moeder. Toen zij uit de kerk thuis kwam, was het roosgezwel doorgebroken, een groote hoeveelheid vuil had zich ontlast en vulde de kamer met een ondragelijke lucht, terwijl de zieke wang een wonde vertoonde van een handpalm breed. Niemand der familie Delaroche durfde de zieke naderen. Ook Marguerite, die nooit zoo iets gezien had, moest haar afkeer met geweld overwinnen maar zij reinigde de wonde, knipte het rottende vleesch weg en legde een verband aan, daarbij had zij het gevoel dat Christus haar altijd nabij was, en haar gebed verhoord was. Gere-