Roeping. Jaargang 23(1946)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 473] [p. 473] Albert de Longie De voortdurende tegenwoordigheid. Zoo zoek ik immer 't spiegelbeeld van haar gelaat in deze koele bron, waar vogels komen, waar roode rozen zwijmelen en droomen van haar, die zacht en teeder als de dageraad mijn leven licht en vreugde gaf met milde maat en zingend door haar vingeren liet stroomen het water van de bron; de lieve vrome, wier naam als doode op een zerk gebeiteld staat. Maar niet alleen in steen heeft men geschreven voor 't laatst haar hoogen naam, zijzelf heeft metterdaad gevraagd om eeuwig in mijn hart te leven. Zoo zoek ik steeds haar zoeten mond in 't klaar gelaat van deze bron en 'k voel, in teeder beven, haar hart in iedre roos, die huiv'rend opengaat. Vorige Volgende